direct naar inhoud van 4.7 Water
Plan: International Trade Centre (ITC) 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1672.11BPHDitcterrein-VG01

4.7 Water

4.7.1 Handreiking Watertoetsproces bij Rijnland (2008)

De watertoets is vanaf november 2003 opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het kader van het artikel 3.1.1. Bro-overleg is de waterbeheerder overlegpartner bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Om problemen met wateroverlast te voorkomen, om een goede waterkwaliteit te waarborgen en om de beleving van water voor burgers te vergroten, is het watertoetsproces in het leven geroepen. Het doel van het watertoetsproces is om, in een zo vroeg mogelijk stadium rekening te houden met water in ruimtelijke plannen en besluiten. In de startovereenkomst Waterbeleid voor de 21e eeuw en in het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben de gezamenlijke overheden bepaald dat water een sturend principe moet zijn in de ruimtelijke ordening. De watertoets is het proces waarbij de waterbeheerder (in dit geval het Hoogheemraadschap van Rijnland) en de initiatiefnemer van het ruimtelijke plan (bijvoorbeeld gemeente, projectontwikkelaar, particulier) samenwerken. Het samenwerkingsproces moet uiteindelijk leiden tot een zogenaamde 'waterparagraaf' die onderdeel uitmaakt van het uiteindelijke plan of besluit. Het resultaat van overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland is opgenomen in deze waterparagraaf.

4.7.2 Waterbeheerplan (2009)

Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het WBP sorteert voor op deze ontwikkelingen. Het WBP is te lezen op de website van het Hoogheemraadschap van Rijnland.

4.7.3 Keur en Beleidsregels

Op 22 december 2009 is als gevolg van de Waterwet een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels die per 27 mei 2011 geactualiseerd zijn. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het ontrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De "Keur en Beleidsregels" maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden).
  • Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken).
  • Andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. En kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn te vinden op de website van het Hoogheemraadschap van Rijnland.

4.7.4 Riolering en afkoppelen

Overeenkomstig het rijksbeleid geeft Rijnland de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. De voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater houdt in dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat:

  • a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
  • b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
  • c. afvalwaterstromen gescheiden worden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor doelmatig beheer van afvalwater;
  • d. huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt, worden ingezameld en naar een afvalwaterzuiveringsinrichting getransporteerd;
  • e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d:
    • 1. zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt:
    • 2. lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht.

De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan.

4.7.5 Zorgplicht en preventieve maatregelen voor Hemelwater

Voor de verwerking van hemelwater wijst Rijnland op de zorgplicht en op het nemen van preventieve maatregelen. Het verdient aanbeveling daar waar mogelijk aandacht te besteden aan maatregelen bij de bron. Preventie heeft de voorkeur boven 'end-of-pipe' maatregelen. Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen door bijvoorbeeld:

  • duurzaam bouwen;
  • het toepassen van berm- of bodempassage;
  • toezicht en controle tijdens de aanlegfase en handhaving tijdens de beheerfase ter voorkoming van verkeerde aansluitingen;
  • het regenwaterriool uit te voeren met (straat)kolken voorzien van extra zand- slibvang of zakputten (putten met verdiepte bodem) op tactische plekken in het stelsel;
  • adequaat beheer van straatoppervlak, straatkolken en zakputten (straatvegen en kolken/putten zuigen);
  • het toepassen van duurzaam onkruidbeheer;
  • de bewoners, gebruikers en beheerders voor te lichten over de werking van de riolering en een juist gebruik hiervan;
  • het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto's wassen en repareren en chemische onkruidbestrijding.

Daar waar ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aannnemelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of -als laatste keus- aansluiten op het gemengde stelsel. Ook kan de gemeente in overleg met het waterschap kiezen voor een generieke 'end-of-pipe' aanpak. Deze keuze moet dan expliciet gemaakt worden in het GRP.

4.7.6 Waterhuishoudkundige situatie

Waterkwantiteit

Het plangebied is gelegen in de Polder de Noordplas te Hazerswoude. In 2009 is een peilbesluit genomen voor Polder de Noordplas. Hierbij is besloten dat het peilvak waarin het ITC terrein zich bevindt (25e) een winterpeil van NAP -6,60 meter krijgt en een zomerpeil van NAP -6,40 meter. De reden van deze peilaanpassing was een vermindering van zoute kwel uit het diepere grondwater. Waterinlaat in de polder de Noordplas gebeurt via een inlaat van Rijnland vanuit de Ambachtspolder ten noorden van de Voorweg. Daarnaast zijn er nog diverse particuliere inlaten in de polder, allen aan de kant van de Roemer.

Waterkwaliteit

De bodem van het plangebied bestaat voornamelijk uit lichte klein op een klein/ venige onderlaag tot aan het eerste watervoerende pakket. Aan de noordzijde van het plangebied wordt deze deklaag doorsneden door een oude zandgeul die verbinding heeft met het eerste watervoerende pakket. Het gebied kent een kwelstroom van 0,2 tot 2 mm per dag, de kwelstroom is extra groot op de plaats van de oude zandgeulen. Deze 'zandbaan' loopt voor een groot deel ook door het plangebied van het ITC-terrein. Door de aanwezigheid van wellen kent de Polder de Noordplas hoge concentraties chloride. Ook de concentraties stikstof en fosfor zijn bovengemiddeld.

Wateroverlast en - berging

Ten behoeve van de ontwikkeling van het Potplant- en Containerteelt (PCT) terrein is een Waterinrichtingsplan geschreven. Ten behoeve van de waterberging in de Polder de Noordplas zijn er afspraken gemaakt tussen gemeente, Hoogheemraadschap Rijnland en de ontwikkelaar.

Eerder is berekend dat er op het ITC-terrein sprake is van een knelpunt in waterberging van 12.000 m2 water. Dit is berekend aan de hand van de drooglegging in het gebied. Hier is sprake van een drooglegging van circa 1,0 meter. De benodigde waterberging is, samen met de aanvullende waterberging voor planfase I van het PCT-terrein (4.000 m2), gepland in het noodoosten van planfase II van het PCT-terrein. In het bestemmingsplan "PCT terrein" is dit gebied bestemd als 'Water'. Deze waterberging maakt ook onderdeel uit van het peilbesluit van het Hoogheemraadschap Rijnland, dd. 17 december 2008.

4.7.7 Edo Koi

In de huidige situatie is het perceel deels verhard en deels onverhard en wordt het grotendeels afgebakend door een tweetal waterlopen. Het maaiveld is grotendeels bedekt met folie vanwege het voormalig gebruik van het terrein voor containerteelt. Voorts zijn er brede betonpaden aanwezig terwijl oevers van aangrenzende watergangen eveneens met folie zijn bedekt.

Deze inrichting wordt geheel opgeschoond en het gebied zal worden ingericht als Japans park met onder meer speciale vormbomen en tuinbeplanting. Hierbij zullen bekkens worden gerealiseerd voor de teelt van Koikarpers (en aanverwanten). Er worden vijf kleine paviljoens en een ontvangst- en horecagelegenheid gerealiseerd, met een totale oppervlakte van circa 700 m². Maximaal twee paviljoens zullen bestemd zijn voor koikarpers. In dat geval zullen een aantal vijvers aan de binnen -en buitenzijde van het paviljoen worden gemaakt. In het paviljoen zal tevens een (geluidloze) filterbehuizing worden geplaatst. De paviljoens zullen op het gebied van milieu en energie volledig selfsupporting gaan functioneren waarbij sprake zal zijn van filtering van het oppervlaktewater. Hierdoor zal de waterkwaliteit ter plaatse verbeteren, hetgeen een positieve ontwikkeling is.

De bestaande waterpartijen welke in de praktijk dienstdoen als perceelsgrens worden instandgehouden. Wel zal de entree naar het perceel een van deze waterlopen overkruisen. De waterdoorloop blijft desondanks gegarandeerd.

4.7.8 Conclusie water

Het plangebied is gelegen in de Polder de Noordplas. Uit eerdere berekeningen is gebleken dat er sprake is van een knelpunt in waterberging, er is een tekort aan 12.000 m2 water. Dit oppervlak wordt gerealiseerd binnen het plangebied van het in ontwikkeling zijnde PCT-terrein en is juridisch gewaarborgd in het bestemmingsplan "PCT terrein".

Voor wat betreft de ontwikkeling van Edo Koi os er sprake van enige toename van verharding en/of bebouwing ten opzichte van de bestaande planologische situatie. Door het toepassen van het systeem van filtering van het oppervlaktewater zal de waterkwaliteit verbeteren. De bestaande waterlopen om het perceel worden in stand gehouden.

Voor het overige is het bestemmingsplan conserverend van aard en kent geen ontwikkelingen. Er is geen sprake van een toename van verhardingen en/ of bebouwing ten opzichte van de bestaande planologische situatie. Door het realiseren van de noodzakelijke waterberging in het nabijgelegen PCT-terrein is het bestemmingsplan op het gebied van water uitvoerbaar.