direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: International Trade Centre (ITC) 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1672.11BPHDitcterrein-VG01

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Aanleiding

Een aantal voor externe veiligheid belangrijke uitgangspunten voor het bestemmingsplan ITC-terrein Rijnwoude vloeit voort uit de 'beleidsnotitie ITC' van 7 mei 2010:

  • bedrijfsbestemming mogelijk t/m milieucategorie 3.2;
  • wijzigingsbevoegdheid voor bedrijf met maximaal 1 hogere milieucategorie mogelijk;
  • nieuwe bedrijfswoningen worden geschrapt, behalve de bedrijfswoningen aan de Roemer;
  • er blijft een link tussen plangebied en sierteelt.

De gemeente Rijnwoude heeft samen met de Milieudienst West-Holland een nota Externe veiligheid opgesteld. Deze nota is op 10 november 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stelt dat in het huidige bestemmingsplan voor ITC Bevi-bedrijven zijn toegestaan (cat. 3). Op het PCT terrein is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om Bevi-bedrijven mogelijk te maken. In beide bestemmingsplannen geldt dan wel dat deze verbonden moeten zijn met de agrarische functie van het gebied. Deze mogelijkheden blijven ongewijzigd. In paragraaf 4.6.2 wordt hier verder op ingegaan.

Inventarisatie risicobronnen

Volgens de provinciale risicokaart zijn de volgende potentiƫle risicobronnen op of in de omgeving van het plangebied aanwezig:

  • Ammoniakkoelinstallatie (514 kg), Duitslandlaan 30;
  • N445: transport van gevaarlijke stoffen over de weg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1672.11BPHDitcterrein-VG01_0009.png"

Figuur 4.1: Uitsnede provinciale risicokaart

Volgens de vigerende planologie zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3 toelaatbaar in het plangebied. Hier kunnen risicovolle activiteiten onder vallen.

In dit nieuwe bestemmingsplan worden bedrijven t/m milieucategorie 3.2 toegelaten. Hierdoor is de vestiging van risicobronnen niet uitgesloten. Daarnaast is aangegeven dat een afwijkingsmogelijkheid opgenomen wordt om maximaal bedrijven van 1 hogere milieucategorie toe te laten, mits de milieu-invloed van deze bedrijven vergelijkbaar is met milieucategorie 3.2. Door hogere categorieƫn toe te laten, neemt de kans op nieuwe risicobronnen ook toe.

Ook op het naastgelegen PCT-terrein zijn risicovolle activiteiten volgens het geldende bestemmingsplan niet uitgesloten.

4.6.2 Beoordeling

Bestaande risicobronnen/kwetsbare bestemmingen

In het bestemmingsplan worden geen kwetsbare bestemmingen bestemd. Wel zijn in dit kader het Beursgebouw en het Plantarium als bijeenkomstgebouwen als kwetsbare bestemming te beschouwen. Hier kunnen volgens een herziening uit 1999 van het geldende bestemmingsplan ook activiteiten plaatsvinden waar grote groepen mensen bij aanwezig kunnen zijn.

De bestaande situatie met de aanwezige risicobronnen en kwetsbare bestemmingen leidt niet tot knelpunten in het plaatsgebonden risico (PR) en/of groepsrisico (GR). Omdat er in dit bestemmingsplan geen nieuwe kwetsbare bestemmingen worden voorzien, leiden de aanwezige risicobronnen niet tot beperkingen voor het plangebied.

In het kader van het vooroverleg heeft overleg plaatsgevonden met de Veiligheidsregio Hollands Midden. De Veiligheidsregio heeft aangegeven dat gezien de aard van de risicobronnen in het plangebied het niet nodig is om het plaatsgebonden risico en het groepsrisico te berekenen. Conform het advies van de Veiligheidsregio, dd. 4 november 2011 (zie hoofdstuk 3 in bijlage 7) is het niet mogelijk om binnen dit bestemmingsplan verminderd redzame personen te vestigen.

Nieuwe risicobronnen

Risicovolle bedrijven zijn in het plangebied niet expliciet uitgesloten. Ook impliciet is er niets uitgesloten, omdat bedrijven t/m milieucategorie 3.2 toelaatbaar zijn, met een afwijkingsmogelijkheid tot maximaal 1 categorie hoger. Zoals uitgesproken in de beleidsnotitie blijft er in het plangebied een zekere koppeling bestaan van de bedrijfsbestemmingen tot sierteelt. Hierdoor is het redelijk om de vestiging van risicovolle bedrijven, zoals kunstmest- of bestrijdingsmiddelenbedrijven, mogelijk te maken.

Zoals opgenomen in de nota Externe Veiligheid blijft het via dit bestemmingsplan mogelijk om op het ITC-terrein risicovolle bedrijven op te richten. Dit mits deze agrogerelateerd zijn. In de planregels bij dit bestemmingsplan worden een aantal randvoorwaarden opgenomen waaraan voldaan moet worden bij vestiging van een risicovolle activiteit:

  • de plaatsgebonden risicocontour PR=10-6 ligt binnen de terreingrens/ perceelsgrens van het risicovolle bedrijf, dan wel over gebieden met de bestemming verkeer, groen en/ of water;
  • risicovolle activiteiten op bijvoorbeeld 200 meter afstand van de bedrijfswoningen worden toegelaten;
  • de vestiging van kwetsbare objecten (zoals woningen en kantoorgebouwen met een oppervlakte van meer dan 1500 m2 is niet toegestaan;
  • de gevolgen van eventuele incidenten met gevaarlijke stoffen bij bedrijven gevestigd op dit bedrijventerrein dient beperkt te blijven tot maximaal 10 dodelijke slachtoffers in de naastgelegen woongebieden;
  • bedrijven waarvoor een calamiteitenscenario geldt van meer dan 10 dodelijke slachtoffers in omliggende woongebieden worden geweerd.

De ontwikkeling van Edo Koi is geen risicovolle activiteit en ook geen kwetsbare bestemming. Deze ontwikkeling is dan ook op basis van externe veiligheid uitvoerbaar.

4.6.3 Conclusie externe veiligheid

Bestaande risicobronnen binnen het plangebied van dit bestemmingsplan leiden niet tot beperkingen voor het plangebied. Nieuwe risicovolle activiteiten (Bevi) die agrogerelateerd zijn, zijn mogelijk binnen het plangebied. Dit mits voldaan wordt aan de gestelde randvoorwaarden in de planregels van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is uitvoerbaar op het gebied van externe veiligheid.