Plan: | De Schans en De Vork |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B091schansenvork-0003 |
Algemeen
Voor externe veiligheid is een aantal bronnen van belang, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor of het water, het transport door ondergrondse buisleidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen.
Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, de productie, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR).
Het Rijk heeft voor de verschillende risicobronnen beleid vastgesteld.
Inrichtingen
Het beleid voor de opslag van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), voor zover de risico's door een inrichting worden veroorzaakt.
Buisleidingen
Voor ondergrondse buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).
Transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor
Voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire Rnvgs) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing. In de Circulaire Rnvgs is een risicobenadering die vergelijkbaar is met de risicobenadering die voorgeschreven is in het Bevi. Verder geldt op grond van de Circulaire Rnvgs dat bij risicoberekeningen uitgegaan moet worden van de in bijlage 5 bij de Circulaire Rnvgs opgenomen vervoershoeveelheden voor GF3 (bijv. LPG).
Bij de berekening van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg moet uitgegaan worden van de in deze bijlage opgenomen vervoershoeveelheden GF3.
Op termijn zullen de Circulaire Rnvgs en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen vervangen worden door het in voorbereiding zijnde Besluit transport externe veiligheid (Btev). In het Btev zal dezelfde risicobenadering gehanteerd worden als in het Bevi gehanteerd wordt.
Begrippen externe veiligheid
Binnen externe veiligheid speelt een aantal begrippen een belangrijke rol, namelijk het plaatsgebonden risico, het groepsrisico, de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico en de belemmeringenstrook buisleidingen. Hieronder zijn deze begrippen nader uitgewerkt.
Plaatsgebonden risico
Het PR kent een grenswaarde van 10-6 per jaar voor nieuwe en bestaande situaties. Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Eventueel aanwezige kwetsbare bestemmingen moeten gesaneerd worden.
Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.
Verantwoordingsplicht groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. In artikel 13 van het Bevi worden de verplichtingen voor de verantwoording van het groepsrisico voor Wro besluiten vermeld voor zover het inrichtingen betreft. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn de verplichtingen beschreven in onderdeel 4.3 van de Circulaire Rnvgs. Voor het transport door buisleidingen zijn de verplichtingen opgenomen in artikel 12 van het Bevb.
De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied.
Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (OW): met de kans op een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers van 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10-7 per jaar, en met de kans op 1000 of meer dodelijke slachtoffers van 10-9 per jaar. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ligt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een factor 10 lager dan voor inrichtingen.
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).
Provinciaal beleid
De provincie Zuid Holland ambieert een veilig Zuid-Holland. In de provinciale structuurvisie (PSV) staat als provinciaal belang genoemd het 'beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen'. De provincie wil voorkomen dat risicovolle activiteiten gevestigd worden in de omgeving van grote groepen mensen of dat een nieuwe ontwikkeling gepland wordt binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.
Het is niet altijd te voorkomen dat dit soort functies gecombineerd worden en het groepsrisico toeneemt. In dat geval vraagt de provincie van de verantwoordelijke bestuurders dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven: een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom deze ontwikkeling op deze locatie noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Alphen aan den Rijn
De Raad van de gemeente Alphen aan den Rijn heeft in de vergadering van 1 maart 2012 de gemeentelijke beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Toetsing van externe veiligheid vindt plaats aan de hand van deze beleidsvisie.
Inventarisatie risicobronnen
Hieronder zijn uitsneden van de risicokaart opgenomen.
Figuur 8. Uitsnede risicokaart Deelgebied De Schans (bron: omgevingsdienst West-Holland)
Uit deze uitsnede blijkt dat de volgende risicobronnen relevant zijn voor het plangebied:
Daarnaast ligt buiten het plangebied een biogasinstallatie aan De Schans 41. De effecten van dit bedrijf reiken tot over het plangebied. Voor deze installatie is een milieuvergunning verleend, maar de installatie is nog niet in bedrijf. Hierdoor is de installatie nog niet op de risicokaart opgenomen.
Andere risicobronnen zijn niet binnen of in de omgeving van het plangebied aanwezig.
Beoordeling externe veiligheid
Algemeen
Het plangebied is een bestaand bedrijventerrein. Nieuwe risicobronnen worden niet toegelaten.
LPG-tankstations
Zowel aan de Goudse Schouw 3 als aan de Tankval 1 is een LPG-tankstation gevestigd. Volgens de geldende omgevingsvergunningen voor milieu voor deze bedrijven is de LPG-doorzet begrensd tot maximaal 1000 m3/jaar. Op grond van het Besluit externe veiligheid gelden voor LPG de volgende plaatsgebonden risicocontouren.
Binnen de afstanden zoals opgenomen in de tabellen 1 en 2 zijn geen kwetsbare bestemmingen aanwezig. Wel liggen beperkt kwetsbare bestemmingen binnen deze afstanden.
Groepsrisico
Voor het groepsrisico geldt een invloedsgebied van 150 meter, gerekend vanaf het LPG-vulpunt, de LPG-afleverinstallatie en het LPG-reservoir van de LPG-tankstations.
Het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Goudse Schouw ligt voor een deel over de woonwijk Gouwsluis. Daarnaast liggen bedrijfsgebouwen binnen het plangebied, waaronder het kantoorgebouw van Zeeman, binnen het invloedsgebied.
Het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Tankval ligt voor het grootste gedeelte over het plangebied. Hierbinnen liggen bedrijfsgebouwen of zijn bedrijfsbestemmingen mogelijk. Voor een deel reikt het invloedsgebied tot buiten het plangebied. Hierbinnen ligt een gedeelte van de groenstrook aan de oostzijde van de woonwijk Kerk en Zanen en een deel van het bedrijfsterrein De Vork. Binnen het invloedsgebied liggen geen woonbestemmingen.
Voor beide LPG-tankstations is in het verleden een groepsrisicoberekening ten behoeve van de omgevingsvergunning voor milieu uitgevoerd. Omdat het om een bestaand bedrijventerrein gaat waar geen andere activiteiten toegelaten worden dan de nu al toegelaten activiteiten en er ook in de omgeving geen nieuwe activiteiten mogelijk zijn dan al in de berekeningen meegenomen zijn, zijn deze rapporten bruikbaar voor dit bestemmingsplan.
Uit de berekening voor het LPG-tankstation aan de Goudse Schouw blijkt dat de hoogte van het groepsrisico 0,9 * OW is. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt ca. 250.
Uit de berekening voor het LPG-tankstation aan de Tankval blijkt dat de hoogte van het groepsrisico 0,6 * OW is. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt ca. 250.
In de beleidsvisie externe veiligheid is in paragraaf 3.8 een afwegingskader groepsrisico opgenomen. Volgens dit afwegingskader valt het groepsrisico van het LPG-tankstations aan de Goudse Schouw en de Tankval in niveau 2. Voor een groepsrisico in niveau 2 gelden de volgende voorwaarden:
Het groepsrisico wordt uitgaande van deze voorwaarden nader uitgewerkt in de volgende paragraaf.
Biogasinstallatie
Voor deze biogasinstallatie is een risicoanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour PR=10-6 tot buiten de inrichtingsgrens reikt. De contour ligt over de spoorlijn Alphen aan den Rijn - Bodegraven en over een gedeelte van het naastgelegen perceel.
Vanwege dit risico is op het naastgelegen perceel in de regels bepaald dat hier geen activiteiten mogen plaatsvinden waar tegelijkertijd grotere groepen mensen aanwezig kunnen zijn.
Het invloedsgebied voor het groepsrisico reikt tot buiten het plangebied. Uit de risicoanalyse blijkt dat de hoogte van het groepsrisico 0,1 * OW is. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt ca. 25.
Omdat de installatie niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt, is een verantwoording van het groepsrisico niet verplicht. Omdat deze installatie volgens de definitie van de beleidsvisie wel een risicovol bedrijf is, zijn de risico's wel beoordeeld.
Transport van gevaarlijke stoffen over de weg
Uit de inventarisatie blijkt dat over de N11 vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. De N11 maakt onderdeel uit van het basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Uit een uitgevoerde risicoberekening blijkt dat de hoogte van het groepsrisico 0,004 * OW is. Het aantal berekende dodelijke slachtoffers is 25.
Volgens het afwegingskader groepsrisico van de beleidsvisie valt het groepsrisico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over de N11 in niveau 3. Indien een groepsrisico in niveau 3 valt, stelt de beleidsvisie dat het groepsrisico verwaarloosbaar is en geen extra maatregelen nodig zijn. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is niet nodig.
Hogedrukaardgasleiding
Ten zuiden van de N11 loopt een ondergrondse hogedrukaardgasleiding. In 2008 heeft de Gasunie een risicoberekening uitgevoerd voor deze leiding. Uit deze berekening blijkt dat het groepsrisico 0,01 * OW is. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers is ca. 200.
Deze berekening voldoet niet aan de in het Bevb opgenomen rekenmethodiek. Wij zijn van mening dat er geen nieuwe risicoberekening uitgevoerd hoeft te worden omdat het nu voorgeschreven rekenprogramma Carola afgeleid is van het door de Gasunie gebruikte rekenprogramma PipeSafe; verder is het berekende groepsrisico laag.
Volgens het afwegingskader groepsrisico van de beleidsvisie valt het groepsrisico vanwege het transport vanwege de ondergrondse hogedrukaardgasleiding in niveau 3. Indien een groepsrisico in niveau 3 valt, stelt de beleidsvisie dat het groepsrisico verwaarloosbaar is en geen extra maatregelen nodig zijn. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is niet nodig.
Toetsing gemeentelijk beleid
Naast de in de vorige paragrafen opgenomen toetsing voor de verschillende risicobronnen aan het afwegingskader groepsrisico, bevat de beleidsvisie ook een streefbeeld. In paragraaf 4.2 van de beleidsvisie is het bedrijventerrein De Schans getypeerd als een bedrijventerrein type A. Hiervoor is het volgende streefbeeld vastgelegd:
Dit streefbeeld is in de Regels vastgelegd.
Uitwerking groepsrisicoverantwoording
Algemeen
In de hiernavolgende paragrafen worden maatregelen besproken die de risico's van de risicobronnen kunnen beperken.
Maatgevend scenario
Het maatgevend scenario is het ongevalscenario dat bepalend is voor het aantal slachtoffers van een calamiteit.
Het maatgevend scenario vanwege transport van gevaarlijke stoffen over de weg zijn het ontstaan van een Bleve en het bij een calamiteit vrijkomen van toxische stoffen. Een Bleve is ook maatgevend voor het LPG-tankstation. Ook bij de biogasinstallatie is een Bleve het maatgevend scenario.
Bij een Bleve komt de in de tank of het reservoir aanwezige, onder druk tot vloeistof samengeperste LPG met veel kracht vrij; het effect is een explosie. Bij het vrijkomen kan de vloeistof ontbranden.
De effecten van een Bleve met gevolgen voor personen zijn de druk- en de hittebelasting. Bij een Bleve is sprake van een snel scenario, waardoor vluchten niet mogelijk is. Binnen een straal van 150 meter zullen de in dat gebied aanwezige personen overlijden aan de gevolgen van een Bleve.Ook buiten dit gebied kunnen nog dodelijke slachtoffers vallen. Daarnaast zullen er gewonden zijn met o.a. brandwonden.
Bij een hogedrukaardgasleiding wordt het maatgevend scenario veroorzaakt door leidingbreuk en ontsteking van het uitstromende gas met een fakkelbrandscenario tot gevolg. Voor dit scenario geldt dat er directe ontsteking plaatsvindt, waardoor er sprake is van een snel scenario. Vluchten is niet mogelijk, waardoor het aantal dodelijke slachtoffers groot kan zijn. De tijdsduur van dit scenario is afhankelijk van de snelheid waarop de leiding kan worden afgesloten.
Bronmaatregelen
De LPG-tankstations voldoen aan de huidige eisen die aan een LPG-tankstation worden gesteld. Een bronmaatregel om de risico's verder te beperken kan gezocht worden in het beperken van de inhoud van het LPG-reservoir, een verdere beperking van de maximale LPG-doorzet en een beperking van de mogelijkheden voor levering van LPG aan het tankstation.
Bij het LPG-tankstation aan de Goudse Schouw zijn deze maatregelen in het verleden al getroffen en in de omgevingsvergunning voor milieu vastgelegd. Verdergaande maatregelen zijn niet mogelijk.
Voor het LPG-tankstation aan de Tankval zijn nog geen verdergaande maatregelen getroffen. Omdat het invloedsgebied alleen over bedrijfsterreinen ligt waar geen bestemmingen voor verminderd zelfredzame personen zijn toegelaten, zijn verdergaande maatregelen niet nodig.
Voor de biogasinstallatie geldt dat risico's zich beperken tot een bedrijfsterrein en beperkt zijn. Het treffen van verdergaande bronmaatregelen is niet aan de orde.
Ruimtelijke en bouwkundige maatregelen
Een ruimtelijke maatregel om de risico's te beperken is het vergroten van de afstand tussen de risicobron en de (beperkt) kwetsbare bestemmingen. De aanwezige risicobronnen zijn bestaande risicobronnen waardoor een ruimtelijke maatregel niet realistisch is.
Voor dit bestemmingsplan is m.n. het LPG-tankstation aan de Goudse Schouw een belangrijke risicobron voor de nabij gelegen woonwijk Gouwsluis. Aangezien het bij zowel de woningen als bij het LPG-tankstation gaat om bestaande activiteiten, is het verplaatsen van een van beide activiteiten geen realistische mogelijkheid.
Een andere ruimtelijke maatregel om de risico's van het LPG-tankstation te beperken is een interne verplaatsing van de risicobronnen (LPG-tank, LPG-vulpunt en LPG-afleverzuilen). Een interne verplaatsing is echter redelijkerwijs niet mogelijk vanwege de beperkte ruimte op het terrein dat op een dijklichaam ligt, en de verder in de omgeving gelegen bebouwing en de aanwezige functies.
Andere ruimtelijke maatregelen in de vorm van een afschermende aarden wal hebben geen effect op de gevolgen van een Bleve.
Met bouwkundige maatregelen kan de veiligheidssituatie geoptimaliseerd worden. Bouwkundige maatregelen zijn vooral mogelijk om de gevolgen van een toxische wolk voor de aanwezigen in woningen en andere gebouwen te beperken. Tegen de gevolgen van een explosie als gevolg van een Bleve zijn bouwkundige maatregelen in de directe omgeving van de calamiteit weinig doeltreffend.
Bij een ongeval met een transport van gevaarlijke stoffen waarbij toxische stoffen vrijkomen, vormt het schuilen in een gebouw een goede bescherming. Het is daarbij van belang dat ramen, deuren en ventilatie-openingen gesloten gehouden worden. Ook een eventueel aanwezige luchtbehandelingsinstallatie dient, het liefst centraal, uitgeschakeld te worden. In die situatie kan gedurende enkele uren geschuild worden in een gebouw tegen een toxische wolk.
Dit is m.n. van belang indien in de omgeving van de N11 gebouwen gerealiseerd worden waar tegelijkertijd grotere aantallen personen aanwezig kunnen zijn. Deze aspecten moeten, indien nodig, in de omgevingsvergunning geregeld worden.
Rampenbestrijding
Voor een goede rampenbestrijding zijn zowel de bereikbaarheid als de bestrijdbaarheid belangrijke elementen.
Voor de bereikbaarheid gelden de volgende relevante aandachtspunten:
Voor de bestrijdbaarheid gelden de volgende relevante aandachtspunten:
Een uitgebreide beschrijving van aandachtspunten staat in de praktijkrichtlijnen Bereikbaarheid en Bluswatervoorziening van de regionale Brandweer Hollands Midden.
Om een calamiteit goed en snel te kunnen bestrijden is van belang dat de hulpdiensten snel ter plaatse zijn met de juiste hulpmiddelen en blusmiddelen. De wijze en de snelheid van alarmering en de bereikbaarheid van de locatie van een calamiteit spelen hierbij een essentiële rol.
Bij de kans op het ontstaan van een warme Bleve is het van belang dat de brandweer snel na het constateren van een calamiteit ter plaatse is en met blussen kan beginnen om een grote calamiteit af te wenden. Een warme Bleve zal 20 minuten na aanstraling plaats vinden. Om een warme Bleve te voorkomen is binnen 15 minuten een goede inzet van de brandweer nodig. Wanneer niet binnen 15 minuten voldoende gekoeld of afgeschermd kan worden, is het ongewenst om brandweer personeel binnen een straal van 300 meter te laten komen.
Om een calamiteit vervolgens daadwerkelijk te bestrijden en de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te voorkomen is het van belang dat de brandweer over voldoende en geschikte blusmiddelen beschikt. Ter voorkoming van een warme Bleve is de beschikbaarheid van een onbeperkte voorraad bluswater van essentieel belang om de tankwagen te kunnen koelen.
Een aandachtspunt bij de rampenbestrijding is dat de ambulancepost van Alphen aan den Rijn direct achter het LPG-tankstation aan de Tankval ligt. Bij een (dreigende) Bleve is er een reële kans dat de daar aanwezige ambulances niet meer gebruikt kunnen worden. Eventueel benodigde ambulances moeten dan van omliggende ambulanceposten komen, waardoor de hulpverlening trager op gang komt.
Zelfredzaamheid
Algemeen
Onder zelfredzaamheid wordt verstaan: de mogelijkheid van personen om zichzelf, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten, in veiligheid te brengen. Het zelfredzame vermogen van personen in de omgeving van een risicobron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen.
Hieronder is de zelfredzaamheid bij 2 mogelijke calamiteitscenario's, het vrijkomen van een giftige gaswolk en het ontstaan van een Bleve beschreven.
In het plangebied zijn geen specifieke bestemmingen voor verminderd zelfredzame personen aanwezig of toegestaan. Er kan van uit gegaan worden dat het overgrote deel van de aanwezige personen, indien nodig, zichzelf in veiligheid kan brengen, zonder hulp van de hulpdiensten.
Giftige gaswolk
Bij een incident waarbij giftige stoffen of giftige verbrandingsproducten vrijkomen, zit enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het ontstaan van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. In geval van een toxische wolk dienen personen in een gebouw te blijven en ramen, deuren en ventilatieopeningen te sluiten en de eventueel aanwezige luchtbehandelingsinstallatie(s) uit te schakelen. Mensen zijn in gebouwen enkele uren beschermd tegen de effecten van toxische dampen. Normaal gesproken is het gevaar van de toxische dampen na die tijd verdwenen.
Bleve
Bij een Bleve kunnen warmtestraling en een drukgolf ontstaan. Tegen de warmtestraling en de overdrukeffecten als gevolg van een Bleve zijn moeilijk maatregelen te nemen. De effecten van een Bleve kunnen merkbaar zijn tot een afstand van ca. 500 meter en in dat gebied tot schade aan gebouwen en tot doden en/of gewonden leiden.
Het gebied binnen een straal van 150 meter is het 100% letaliteitgebied; geen van de aanwezigen binnen dit gebied (in de buitenlucht of in een gebouw) zal het incident overleven. De 1%-letaliteitsgrens ligt op ca. 300 meter.
Buiten een straal van 150 meter neemt het effect van een Bleve dusdanig af, dat mensen binnenshuis voldoende beschermd zijn, mits ze zich niet direct achter glas bevinden.
Bij een incident met een LPG-tankwagen waarbij een Bleve ontstaat, is de vooraankondiging van een ongeval kort (warme Bleve) of zelfs niet aanwezig (koude Bleve). Vanwege de gevolgen van een Bleve moeten personen bij een calamiteit waarbij een warme Bleve kan ontstaan het invloedsgebied van 150 meter zo snel mogelijk ontvluchten. Hierbij zijn een snelle en adequate alarmering van belang, maar ook de aanwezigheid van voldoende goede en geschikte vluchtroutes, waarover de aanwezigen zo snel mogelijk op een afstand van ten minste 150 meter van de risicobron kunnen vluchten.
Bij het ontstaan van een warme Bleve geldt dat deze eerst als zodanig herkend moet worden. Hierbij kunnen vele belangrijke minuten verloren gaan. Veelal zal pas na het arriveren van het eerste blusvoertuig een warme Bleve worden herkend. De tijd is dan mogelijk te kort om en de mensen in de omgeving te alarmeren en om vervolgens te vluchten naar een veiliger omgeving.
Om het totaal aantal slachtoffers zo klein mogelijk te houden is het van belang om het ontstaan van een warme Bleve te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken. Een warme Bleve kan voorkomen worden door de tankwagen zodanig te koelen dat deze niet door de hitte van de externe bron bezwijkt. Hiervoor is een snelle en adequate alarmering essentieel, evenals een snelle inzetbaarheid van de brandweer die de beschikking heeft over de juiste hulpmiddelen (zie ook 5.4 Rampenbestrijding).
Ook het aanbrengen van een coating op de tank, die nu op de meeste tankwagens aangebracht is, leidt er toe dat meer tijd beschikbaar is om het ontstaan van een warme Bleve te voorkomen.
Verder is het van belang dat de aanwezige personen regelmatig goed worden geïnformeerd wat te doen bij een eventuele calamiteit. Juist omdat de tijd tussen alarmering en gevaarszetting zo kort kan zijn, is het van het grootste belang dat na alarmering direct actie ondernomen wordt. Een snelle alarmering is hierbij essentieel. Niet in alle gevallen zal alarmering tijdig kunnen plaatsvinden. Bij een koude Bleve is hier helemaal geen tijd voor, waardoor er geen tijd meer is voor de aanwezige personen om zich in veiligheid te brengen.
Overige aspecten van invloed op zelfredzaamheid
Om het vluchten mogelijk te maken is het ook van belang dat er korte, goed begaanbare routes zonder obstakels zijn die van de risicobronnen af gericht zijn. Wel moet voorkomen worden dat deze routes gelijk zijn aan de aanrijroutes van de hulpdiensten, of deze kruisen. Dit om belemmeringen voor beide partijen te voorkomen. Deze routes zijn in voldoende mate in het gebied aanwezig.
Communicatie
Bij een eventuele calamiteit is van belang dat aanwezige personen weten wat hen te doen staat. Hierbij speelt een goede risicocommunicatie een belangrijke rol. Juist omdat de tijd tussen alarmering en gevaarszetting zo kort kan zijn, is het van het grootste belang dat na alarmering direct actie ondernomen wordt. Een snelle alarmering is hierbij essentieel.
De gemeente zal periodiek aandacht besteden aan de risico's en wat te doen in geval van een calamiteit om de bevolking te informeren over wat te doen bij een calamiteit.
Conclusie
Binnen het plangebied zijn 2 LPG-tankstations aanwezig aan de Goudse Schouw en aan de Tankval. Buiten het plangebied ligt een biogasinstallatie en lopen aan de zuidrand van het plangebied de N11 en een ondergrondse hogedrukaardgasleiding. Verder zijn geen relevante risicobronnen in of in de omgeving van het plangebied aanwezig.
Binnen het plangebied zijn nieuwe risicobronnen niet toegestaan.
Hieronder zijn in het kort de belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen samengevat, op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Alphen aan den Rijn haar verantwoording baseren.
Plaatsgebonden risico
Binnen de plaatsgebonden risico contour PR=10-6 van het LPG-tankstation liggen geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen. Binnen de PR=10-6 contour rond de biovergistingsinstallatie ligt een deel van het distributiecentrum van Zeeman. Dit is een bestaande, beperkt kwetsbare bestemming.
De N11 en de ondergrondse hogedrukaardgasleiding hebben geen risicocontour PR=10-6.
Hoogte groepsrisico
Het berekende groepsrisico vanwege het LPG-tankstation aan de Goudse Schouw is 0,9 * OW. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt ongeveer 250.
Het berekende groepsrisico vanwege het LPG-tankstation aan de Tankval is 0,6 * OW. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt ongeveer 250.
Het berekende groepsrisico vanwege de biogasinstallatie is 0,1 * OW. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers is 25.
Het berekende groepsrisico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N11 ligt lager dan 0,004 * OW. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers is ca. 25.
Het berekende groepsrisico van de hogedrukaardgasleiding is 0,01 * OW. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers is ca. 200.
Toetsing provinciaal beleid
De aanwezige risicobronnen LPG-tankstations, de biovergistingsinstallatie, de N11 en de ondergrondse hogedrukaardgasleiding zijn bestaande risicobronnen. Nieuwe risicobronnen zijn niet toegestaan.
De veiligheidsregio Hollands-Midden wordt nog verzocht om te adviseren over dit plan. Dit advies zal in het definitieve bestemmingsplan verwerkt worden.
Toetsing gemeentelijk beleid
In de beleidsvisie is in paragraaf 3.8 een afwegingskader groepsrisico opgenomen. Volgens dit afwegingskader valt het groepsrisico van het LPG-tankstations aan de Goudse Schouw en de Tankval en de biogasinstallatie in niveau 2. Aan de in de beleidsvisie opgenomen voorwaarden is voldaan.
Het groepsrisico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over de N11 en door de ondergrondse hogedrukaardgasleiding valt in niveau 3. Indien een groepsrisico in niveau 3 valt, stelt de beleidsvisie dat het groepsrisico verwaarloosbaar is en geen extra maatregelen nodig zijn.
Het streefbeeld van paragraaf 4.2 van de beleidsvisie is in de regels vastgelegd.
Conclusie
De risico's van de in het plangebied aanwezige risicobronnen zijn verantwoord.