direct naar inhoud van 7.3 Overlegresultaten
Plan: PCT-terrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1672.BPHD20100001-VG01

7.3 Overlegresultaten

In het kader van het overleg, als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (oud), is het voorontwerpbestemmingsplan op 24 juni 2005 aan diverse overleginstanties voorgelegd.

De navolgende instanties zijn om een reactie gevraagd:

  • 1. provincie Zuid-Holland, Provinciaal Planologische Commissie;
  • 2. VROM-Inspectie, Regio Zuid-West;
  • 3. Ministerie van LNV;
  • 4. Ministerie van EZ, regio Zuid-West;
  • 5. Directoraat Generaal Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland;
  • 6. Ministerie van Defensie (DGW&T), directie West;
  • 7. Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek;
  • 8. Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RACM);
  • 9. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  • 10. Kamer van Koophandel & Fabrieken voor Rijnland;
  • 11. Regionale Brandweer Rijnland;
  • 12. WLTO;
  • 13. WLTO, afd. Rijnwoude;
  • 14. Vogelwerkgroep Koudekerk/Hazerswoude e.o.;
  • 15. Kring Boskoop;
  • 16. college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boskoop';
  • 17. college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen;
  • 18. college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle;
  • 19. N.V. Nederlandse Gasunie;
  • 20. Hydron B.V.;
  • 21. college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reeuwijk.

De instanties genoemd onder 5, 6, 19 en 21 hebben instemmend gereageerd, zonder een inhoudelijke reactie te geven.

De instanties genoemd onder 1, 2, 7, 8, 9, 10, 15, 16, 17 en 20 hebben inhoudelijk gereageerd.

Hieronder is een samenvatting van de ingekomen schriftelijke reacties van deze instanties gegeven met de daarbij behorende beantwoording van de gemeente. De brieven van de overleginstanties zijn opgenomen in bijlage 4.

De overige instanties ( 3, 4, 11, 12, 13, 14 en 18) hebben niet gereageerd.

Nader overleg provincie en VROM-Inspectie

Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Zuid-Holland zijn er diverse overleggen geweest met vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland. Afspraken uit deze overleggen zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

Op basis van het ontwerpbestemmingsplan is, gezien de inhoud van de overlegreacties, een nader schriftelijk overleg met de provincie Zuid-Holland en VROM-Inspectie georganiseerd.

De provincie Zuid-Holland gaf in haar reactie aan dat de zorg is dat de huidige (en mede ook de toekomstige) watervoorziening niet afdoende is om te voldoen aan de watervraag van het PCT-terrein.

De gemeente heeft de waterbeheerder intensief betrokken bij de planvorming van het PCT-terrein. Er is een waterinrichtingsplan opgesteld, dat door de waterbeheerder is geaccordeerd.

Daarnaast gaf de provincie Zuid-Holland in haar reactie aan dat de conclusie uit het archeologisch rapport – wat betreft de locatie van de voormalige molen – niet voldoende genuanceerd is overgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.

De gemeente zal voor de locatie van de voormalige molen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opnemen en de paragraaf Archeologie (toelichting) op dit punt aanpassen.

De VROM-Inspectie geeft in haar conceptreactie aan dat de bevordering van de Greenportontwikkeling en de bescherming van het Groene Hart beide zeer belangrijke onderwerpen zijn in de Nota Ruimte. De grens van de nieuwe rode contouren in het ISV speelt hierbij een belangrijke rol. De VROM-Inspectie zal hierover in overleg gaan met de provincie, alvorens zij hier een definitief standpunt innemen over de in het bestemmingsplan beoogde ontwikkeling van het PCT-terrein.

Toetsing door de Commissie voor de m.e.r.

Het MER voor het PCT-terrein en de aanvullingen daarop zijn voorgelegd aan de Commissie voor de m.e.r. (zie ook paragraaf 1.3). De toetsingsadviezen zijn opgenomen in de bijlagen bij dit bestemmingsplan. De Commissie heeft geoordeeld dat met de aanvulling, in combinatie met de nadere informatie, de essentiële informatie aanwezig is voor de besluitvorming over de plannen.

1. Provincie Zuid-Holland (instantie nr. 1)

(brief ingekomen op 18 november 2005)

De provincie Zuid-Holland geeft aan dat het bestemmingsplan past binnen de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en in overeenstemming is met het streekplan, maar verzoekt de volgende punten nog aan te passen.

Handelsactiviteiten

  • a. De provincie Zuid-Holland verzoekt nader te onderbouwen waarom handelsactiviteiten (zoals veilingen) noodzakelijk worden geacht en welke omvang daarbij nodig is. Wellicht kunnen de handelsactiviteiten nader gekwantificeerd worden in de planvoorschriften, aldus provincie Zuid-Holland.

Beantwoording

Binnen de boomsierteeltsector zijn tal van ontwikkelingen gaande. Zo is er sprake van een toenemende samenhang tussen productie, handel, logistiek door ketenontwikkeling, ketenomkering en ketenverkorting. Daarnaast is er sprake van een sterke groei van de internationale consumentenvraag naar boomsierteeltproducten. Tegelijkertijd is een groeiende internationale concurrentie aan de orde.

Nu de regio Boskoop is aangewezen als Greenport boomteelt, is het van eminent belang om een evenwichtige balans tot stand te brengen tussen enerzijds productieruimte en anderzijds ruimte voor productiegebonden functies. Het PCT-terrein dient dan ook in relatie te worden gezien met het accommoderen van ruimte voor handel en logistiek en kennis, een en ander in samenhang met het niet optimaal ontwikkelde ITC-terrein en het terrein van de voormalige Boskoopse veiling aan de oostzijde van Boskoop.

In samenspraak met de sector wordt gekozen voor de navolgende strategie:

  • ontwikkeling van het centraal gelegen gebied van fase 1 en 2 PCT ten behoeve van agro-business gerelateerde bedrijvigheid op basis van de behoefte in de cluster en na afweging van mogelijkheden die het ITC-terrein biedt. De boomsierteeltgerelateerde activiteiten zijn in de regels van het ontwerpbestemmingsplan nader gekwantificeerd door middel van de maximumoppervlaktemaat van 32 ha aan opslag-, transport- en groothandelsbedrijven;
  • ontwikkeling van het PCT-terrein (fasen 3 en 4 en gedeeltelijk fase 1 en fase 2) op basis van het toelaten van moderne toekomstgerichte boomsiertteeltbedrijven met een omvang van minimaal 2 ha, die voldoen aan de meest recente inzichten van:
    • 1. teelt onder glas (maximaal 60%);
    • 2. eigen productie (minimaal 75%);
    • 3. specialisatie en mechanisatie;
    • 4. ontwikkeling nieuwe distributiekanalen;
    • 5. ketensamenwerking en clustervorming;
    • 6. eigen logistiek;
    • 7. doelstelling groene ruimte;
    • 8. strategisch waterbeheer.

Het bestemmingsplan zal dienovereenkomstig worden aangepast. Uitgangspunt is dat het PCT-terrein een 'showcase' van moderne/innovatieve boomsierteelt zal worden, waarbij aan bedrijven die de herstructurering in 'oude' gebieden bevorderen voorrang zal worden gegeven.

Flora- en faunawet

  • b. Om te kunnen voldoen aan de vereisten uit de Flora- en faunawet en de MER-procedure, dient aan de uitwerkingsregels een bepaling te worden toegevoegd dat, voorafgaand aan de ontwikkeling van fase 3 en 4, een natuurtoets voor dit gebied wordt opgesteld en dat op basis van deze resultaten geconcludeerd kan worden dat aan de Flora- en faunawet wordt voldaan dan wel aannemelijk wordt gemaakt dat door het Ministerie van LNV ontheffing kan worden verleend voor zover het plan strijdig is met deze wet.

Beantwoording

De betreffende bestemming betreft een uitwerkingsplicht. In het kader van het onderhavige ruimtelijke plan moet daarom nu al zijn aangetoond dat het plan uitvoerbaar is. De toelichting van het bestemmingsplan toont aan dat het plan inderdaad uitvoerbaar is.

Voorafgaand aan de start van de werkzaamheden moet in het kader van de Flora- en faunawet door middel van actueel onderzoek (nogmaals) worden aangetoond dat aan de Flora- en faunawet wordt voldaan dan wel door het Ministerie van LNV een ontheffing moet zijn verleend. Dit staat echter los van de ruimtelijke ordeningsprocedure.

Luchtkwaliteit

  • c. Het nieuwe Besluit luchtkwaliteit 2005 dient in de toelichting te worden opgenomen.

Beantwoording

Inmiddels is titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), kortweg Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd, in werking getreden. Het luchtkwaliteitsonderzoek wordt in het ontwerpbestemmingsplan aan de hand van de nieuwe wet- en regelgeving en recente verkeersgegevens geactualiseerd.

Water

  • d. In de planvoorschriften, artikel 4 en artikel 6, wordt voor het uit te werken sierteeltgebied (fase 3 en 4) voor het percentage open water uitgegaan van 6%. Hiermee is het plan in strijd met de 10% die als voorwaarde in het streekplan wordt genoemd en tevens overeengekomen is tussen het Hoogheemraadschap en de projectontwikkelaar. De provincie verzoekt nader toe te lichten op welke wijze voldoende waterberging gerealiseerd wordt, dan wel de voorschriften aan te passen aan de overeenkomst tussen het Hoogheemraadschap en de projectontwikkelaar.

Beantwoording

Artikel 4 vervalt in zijn geheel, omdat de nieuwe Wro geen mogelijkheid meer bevat om een beschrijving in hoofdlijnen in het bestemmingsplan op te nemen. Over het te realiseren open water zijn met het Hoogheemraadschap van Rijnland afspraken gemaakt. Voor planfase 1 is in totaal 6% open water vereist. Het tekort aan waterberging in fase 1 zal worden gecompenseerd in fase 2. Daarnaast dient voor de planfase 2 een hoeveelheid waterberging van 8,2% gerealiseerd te worden. Voor fase 3 en 4 is een waterberging van minimaal 8,2% (voorlopig) afgesproken. Bij de uitwerking van deze twee fasen zullen hier nadere afspraken over worden gemaakt.

  • e. Onduidelijk is of met het voorliggend plan de verzilting in de polder niet verder toeneemt, welke één van de gestelde voorwaarden in het streekplan is.

Beantwoording

Als onderdeel van het plan zijn maatregelen getroffen om een toename van de zoute kwel te voorkomen, zodat verdere verzilting wordt tegengegaan. De betreffende maatregelen worden bij punt f uiteengezet.

  • f. Ook wordt in de toelichting gesteld dat 'het nieuwe watersysteem zodanig ingericht moet worden dat er geen extra zoute kwel optreedt'. Er wordt echter niet aangegeven op welke wijze hier nu daadwerkelijk rekening mee gehouden is bij de inrichting van het gebied.

Beantwoording

Toename van verzilting in het plangebied wordt voorkomen. Ten eerste worden in het plangebied de waterpeilen verhoogd, zodat de kweldruk wordt verminderd. Daarnaast wordt in de nadere uitwerking bepaald hoe diep nieuw oppervlaktewater mag zijn, zonder de kans op opbarsting te vergroten. Op die manier zal de hoeveelheid zoute kwel niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie, zodat geen toenemende verzilting van het oppervlaktewater zal optreden. De toelichting van het bestemmingsplan is hierop aangevuld.

  • g. Bij een functiewijziging naar een kapitaalintensievere functie van een polder, moet worden voldaan aan de beschermingseisen die de waterbeheerder stelt ten aanzien van waterveiligheid met betrekking tot aanleghoogte, vloerpeil en bouwwijze. Deze richtlijn moet nog worden uitgewerkt in de waterparagraaf.

Beantwoording

In de toelichting van het bestemmingsplan zullen de aanleghoogte, het vloerpeil en de bouwwijze worden beschreven. Overigens is in nauw overleg met de waterbeheerder bepaald hoeveel open water gerealiseerd dient te worden, ook op deze manier is de waterveiligheid in het plangebied gewaarborgd.

  • h. In de toelichting staat in meerdere paragrafen beschreven dat het gebied ten zuiden van de camping een groenzone wordt geprojecteerd. Op de plankaart heeft dit gebied echter een waterbestemming met daarbij de mogelijkheid om hier een baggerdepot van maximaal 5.000 m² te realiseren (artikel 9, lid c). De keuze van deze combinatie verdient nadere toelichting en onderbouwing in het bestemmingsplan.

Beantwoording

Ten zuiden van de camping is ten behoeve van de waterberging ruimte voor water en groen gereserveerd. In het plangebied is een baggerdepot niet noodzakelijk. Overtollig bagger en maaisel wordt afgevoerd. De aanduiding op de plankaart en de bijbehorende regels zijn verwijderd.

Cultureel erfgoed

  • i. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt het plangebied gekenmerkt met lage tot middelhoge trefkans. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland spreekt echter van een terrein met redelijke tot grote kans op archeologische sporen en daarvoor dient verplicht verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. In de voorschriften ontbreekt een juridische regeling die in voldoende mate bescherming biedt voor eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied.

Beantwoording

Voor de gebieden met een redelijk tot grote kans op archeologische sporen wordt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie in het bestemmingsplan opgenomen.

Artikel 18, lid 2

  • j. In artikel 18, lid 2 wordt verwezen naar artikel 4 lid 4 onder a. Dit artikel bestaat niet.

Beantwoording

Artikel 4 vervalt in zijn geheel, omdat de nieuwe Wro geen mogelijkheid meer bevat om een beschrijving in hoofdlijnen in het bestemmingsplan op te nemen.

  • k. De vrijstellingsbevoegdheid in artikel 18, lid 2 is niet geheel in overeenstemming met de Ruimte-voor-Ruimteregeling van de provincie.

Beantwoording

Lid 2 vervalt in zijn geheel. De Ruimte-voor-Ruimteregeling is niet meer van toepassing in het plangebied. De voormalige bedrijfswoningen inclusief bedrijfsgebouwen zijn in het ontwerpbestemmingsplan bestemd als 'Wonen', waarbij de inhoud van de woning inclusief aan- en uitbouwen ten hoogste 600 m³ mag bedragen. De voormalige bedrijfsgebouwen binnen de nieuwe woonbestemming, vallen onder de overgangsregeling. De bijbehorende agrarische percelen maken plaats voor de pot- en containerteelt (al dan niet via een uit te werken bestemming). Nu er sprake is van een woonbestemming, is de Ruimte-voor-Ruimteregeling niet langer van toepassing.

  • l. Verder staat in artikel 18, lid 2 onder a aangegeven dat er sprake moet zijn van sloop van het gehele complex met agrarische gebouwen. De herziening van de Ruimte-voor-Ruimteregeling gaat naar verwachting voordat het voorliggend bestemmingsplan wordt vastgesteld van kracht en de provincie verzoekt dan ook hiermee rekening te houden.

Beantwoording

Zie de beantwoording onder k. De Ruimte-voor-Ruimteregeling is niet meer van toepassing in het plangebied. De bedrijfswoningen worden herbestemd tot 'burgerwoningen' en de voormalige agrarische bebouwing valt onder het overgangsrecht.

Artikel 20, lid 1

  • m. Op 1 juli 2005 is de nieuwe Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden. Daarin is vastgelegd dat ontwerpbesluiten tot wijziging of vrijstelling 6 weken in plaats van 4 weken, zoals vermeld in artikel 20 van dit bestemmingsplan, ter inzage dienen te liggen.

Beantwoording

Artikel 20 lid 1 vervalt. Er worden geen procedureregels meer opgenomen in het bestemmingsplan. De procedures zoals opgenomen in de Wro zijn van kracht op het bestemmingsplan. De procedure voor een wijziging (en uitwerking) is in de nieuwe Wro geregeld. Voor vrijstelling (ontheffing in de nieuwe Wro) geldt geen vaste procedure. Voor de ontheffing zal een algemene procedure in de regels van het bestemmingsplan worden opgenomen.

2. VROM-Inspectie (instantie nr. 2)

(brief ingekomen op 13 oktober 2005)

Juridisch risico

  • a. De VROM-Inspectie geeft aan dat belanghebbenden zich kunnen beroepen op (mogelijke) strijdigheid met het rijksbeleid. Opname van het terrein in het streekplan Zuid-Holland Oost biedt geen garanties. Op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan is naar verwachting de Nota Ruimte van kracht, die van latere datum is dan het streekplan Zuid-Holland Oost.

Beantwoording

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Inmiddels is de Nota Ruimte van kracht. In deze Nota is de regio Boskoop aangewezen als 5e Greenport van Nederland. De destijds ingang gezette ontwikkeling (fase 1 PCT-terrein) en de toekomstige ontwikkelingen, waarin het bestemmingsplan voorziet (ontwikkeling fase 2 t/m 4 PCT-terrein) stroken met het streekplan Zuid-Holland Oost 2003, alsmede met de uitgangspunten van de Nota Ruimte voor wat betreft de ontwikkeling van de Greenport, regio Boskoop.

Nationale landschap het Groene Hart

  • b. Een aantal Greenports is zodanig gesitueerd dat uitbreiding ter plekke feitelijk onmogelijk is, of tot zware aantastingen kan leiden van het omliggende landschap en/of watersysteem. In zo'n geval zal - indien toch uitbreidingsruimte gewenst is - gezocht moeten worden naar uitbreidingsruimte op bestaande of nieuw te ontwikkelen gebieden elders in Nederland. Het PCT-terrein is gelegen in het nationale landschap Het Groene Hart. In de Nota Ruimte worden nieuwe grootschalige glastuinbouwlocaties binnen de nationale landschappen niet toegestaan. Daar waar deze ingrepen redelijkerwijs vanwege een groot openbaar belang onvermijdelijk zijn, dienen mitigerende en compenserende maatregelen - zoals inpassing en grote aandacht voor ontwerpkwaliteit - te worden getroffen. Deze overwegingen ontbreken nog in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan.

Beantwoording

In de Nota Ruimte is de regio Boskoop erkend als één van de cruciale economieën van Nederland. In dat kader heeft de regio Boskoop in de Nota Ruimte de kwalificatie 'Greenport' gekregen en daarmee de erkenning als economische sector van nationaal en internationaal belang. Deze erkenning biedt de regio kansen om de Greenport, i.c. de boomsierteeltsector nader uit te werken en haar belangen te behartigen. In de periode vanaf 2005 heeft dit op verschillende bestuurlijke niveaus plaatsgevonden.

Begin 2005 is door overheid en het bedrijfsleven een bestuursovereenkomst gesloten. Deze bestuursovereenkomst staat bekend als ('het Boomteeltpact'). Participanten in het Boomteeltpact zijn de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Boskoop, Reeuwijk, Rijnwoude en Waddinxveen, het Hoogheemraadschap van Rijnland, het Platform Sierteelt en de Kamer van Koophandel & Fabrieken voor Rijnland.

De essentie van het Boomteeltpact is dat het bestaande boomteeltgebied moet worden versterkt, onder meer door herstructurering van 'oude' gebieden en door toevoeging van nieuw areaal (PCT), zulks met inachtneming van de randvoorwaarden en kansen die verband houden met de situering in het nationale landschap het Groene Hart (ruimte, water, recreatie en toerisme). In het Boomteeltpact is vastgelegd dat daarvoor een Visie wordt opgesteld, waarin de noodzakelijke ontwikkelingen voor de toekomst van de boomsierteelt worden beschreven in de 'Agenda voor de toekomst van de Boomsierteelt'.

Inmiddels is de Visie en de Agenda Greenport, regio Boskoop, aangeduid als Visie 'Bomen in beeld' nader uitgewerkt en vastgesteld door de stuurgroep Boomteelt en de betrokken gemeenteraden en bestuursorganisaties. De Visie is inmiddels ook ingebracht bij het overleg in het kader van 'Greenport Nederland'.

In de Visie wordt geconstateerd dat de belangrijkste marktontwikkelingen waarmee de regio Boskoop zich geconfronteerd ziet, zijn:

  • toenemende en veranderende wensen van de consument;
  • de tuin wordt steeds belangrijker en een verlengde van de woonkamer;
  • sterke schaalvergroting bij de afnemers, tuincentra, retailers etc.;
  • toenemende internationale concurrentie;
  • veranderende rollen in arena tussen consument en producent als gevolg van ketenomkering;
  • sterke verschuiving bij afnemers (van speciaalzaak naar supermarkt, tuincentra, bouwmarkten, park en plantsoenen).

Om de internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden en de ambitie voor de toekomst waar te maken, is er een strategische agenda voor de Greenport Boskoop opgesteld die vervolgens vertaald is in een actieagenda.

In februari 2009 is de Intergemeentelijke Structuurvisie (ISV) Greenport, regio Boskoop in concept gereedgekomen. Vaststelling van de ISV, waarvoor momenteel een planMER wordt uitgevoerd, wordt voorzien in het eerste halfjaar van 2010. De ISV is ingebracht ten behoeve van de Provinciale Structuurvisie die inmiddels eveneens in concept gereed is.

Ten aanzien van de ontwikkeling van de sierteelt in potten en containers stelt de ISV - kort samengevat - dat het PCT-terrein op de beoogde locatie wenselijk is omdat:

  • de Greenport regio Boskoop het centrum is van de Nederlandse boomsierteelt;
  • de centrumfunctie een achterstand heeft opgelopen;
  • schaalvergroting een belangrijk middel is om de achterstand om te zetten in een voorsprong;
  • de locatie voor het PCT-terrein juiste omstandigheden biedt voor vestiging van grootschaliger pot- en containerteeltbedrijven: stevige grond en een goede bereikbaarheid en ontsluiting te realiseren;
  • het PCT-terrein binnen de sierteeltcontour bijdraagt bij mogelijkheden voor de noodzakelijke herstructurering van de sierteeltsector.

Ook in het ontwerp van de Provinciale Structuurvisie (PSV) wordt de Greenport regio Boskoop aangemerkt als een economische topcluster en wordt een uitbreiding van het PCT-terrein voorgestaan, mede om de herstructurering in de oude gebieden van de grond te krijgen.

Om adequaat in te kunnen spelen op de huidige ontwikkelingen en deze op goede wijze in het bestemmingsplan te verankeren, is er voor het PCT een nieuw Ruimtelijke Raamwerk opgesteld.

Bij het opstellen van het ruimtelijk raamwerk is een duurzame groen-, water- en verkeersstructuur als uitgangspunt gehanteerd. Er is veel aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit. Uit de sectorale toetsing blijkt dat daardoor de ontwikkeling mogelijk is binnen de geldende wettelijke kaders en beleidskaders. Doordat de landschappelijke opgave als uitgangspunt is genomen bij de inrichting van het PCT-terrein, zijn er verder geen aanvullende compenserende of mitigerende maatregelen te treffen die de licht negatieve effecten op het landschap positief kunnen beïnvloeden.

Watertoets

  • c. In de waterparagraaf is slechts voor fase 1 en 2 van het PCT-terrein bepaald hoeveel open water gerealiseerd dient te worden als compensatie voor de extra verharding. Voor fase 3 en 4, welke op basis van dit bestemmingsplan via een uitwerkingsbevoegdheid realiseerbaar is, is nog geen watertoets uitgevoerd. Gezien het feit dat voor fase 3 en 4 nog niet duidelijk is hoeveel open water gerealiseerd dient te worden, is niet duidelijk of het bestemmingsplan financieel uitvoerbaar is.

Beantwoording

Over het te realiseren open water zijn met het Hoogheemraadschap van Rijnland afspraken gemaakt. Voor planfase 1 is in totaal 6% open water vereist. Het tekort aan waterberging in fase 1 zal worden gecompenseerd in fase 2. Daarnaast dient voor de planfase 2 een hoeveelheid waterberging van 8,2% gerealiseerd te worden. Voor fase 3 en 4 is een waterberging van minimaal 8,2% (voorlopig) afgesproken. Bij de uitwerking van deze twee fasen zullen hier nadere afspraken over worden gemaakt.

  • d. Ook komt in de paragraaf economische uitvoerbaarheid niet duidelijk naar voren of de ontwikkelaar, met wie een overeenkomst is gesloten, verantwoordelijk is voor het realiseren van de waterpartijen, of dat de waterpartijen op een andere wijze financieel wordt gegarandeerd.

Beantwoording

Bij het ontwerpbestemmingsplan wordt een ontwerpexploitatieplan opgesteld. Dit exploitatieplan zal tegelijkertijd met het bestemmingsplan worden vastgesteld.

  • e. Bovendien is het percentage open water in fase 1 en 2 lager dan de 10% die in de Nota Regels voor Ruimte van de provincie Zuid-Holland is opgenomen. In overleg met de waterbeheerder kan van deze 10% worden afgeweken. In de waterparagraaf dient daarom expliciet op deze afwijking van het provinciaal beleid ingegaan te worden.

Beantwoording

De waterbeheerder heeft naar aanleiding van berekeningen ingestemd met het realiseren van 8,2% waterberging in fase 2, exclusief de extra waterberging ter compensatie van het tekort in planfase 1. De waterbeheerder heeft aangegeven dat deze hoeveelheid voldoende is om wateroverlast te voorkomen. Er is dus inderdaad van de 10%-norm afgeweken, echter in nauw overleg met de waterbeheerder. In de toelichting zal dit explicieter worden opgenomen, waarbij ook verwezen wordt naar de normen volgend uit de Nota Regels voor Ruimte.

Ontwikkeling groothandelsfunctie op PCT-terrein

  • f. In de toelichting op het bestemmingsplan is aangegeven dat op basis van artikel 19 lid 1 WRO de aanleg van de eerste fase van het PCT mogelijk is gemaakt. Deze informatie is onjuist. Gezien het vergevorderde stadium van het planproces en het economische belang dat met de aanleg van het eerste deel van het PCT-terrein is gemoeid, is destijds door de minister van VROM aangegeven dat hij de aanleg van de eerste 50 ha niet wilde belemmeren. Op grond van deze toezegging is de VROM-Inspectie akkoord gegaan met de afgifte van een specifieke verklaring van geen bezwaar (op grond van artikel 19 lid 2 WRO) voor de ontwikkeling van de eerste fase PCT. Dit houdt in, dat de gemeente zelfstandig vrijstelling van het oude, nog geldende, bestemmingsplan kan verlenen en daarmee bouwvergunning af kan geven, mits zulks past binnen de regels van het (toen voorliggende) voorontwerpbestemmingsplan voor de ontwikkeling van de eerste 50 ha van het PCT-terrein. Bij inspectiebezoek in 2004 is geconstateerd dat er door de gemeente enkele vrijstellingen zijn verleend die niet geheel stroken met de oorspronkelijk gedachte invulling van het terrein (louter teelt). Het betrof enkele PCT-bedrijven die zich, naast de productie van pot- en containerteeltgoederen, (deels) toeleggen op de groothandel in pot- en containerteeltgoederen. De voorschriften van het voorontwerpbestemmingsplan van 2001, op basis waarvan de specifieke verklaring van geen bezwaar destijds is verstrekt, geven geen duidelijkheid of en zo ja, in hoeverre deze groothandelsactiviteiten zijn toegestaan. Door de gemeente werd aangeven dat het gaat om activiteiten die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van het produceren van pot- en containerteeltgoederen. In het nieuwe bestemmingsplan dient een duidelijke handhaafbare definitie te worden opgenomen. Gezien de verkeersaantrekkende werking verdient het aanbeveling groothandelsactiviteiten te beperken tot de best ontsloten gedeelten van het terrein.

Beantwoording

Het is juist dat de specifieke verklaring van geen bezwaar door het college van Gedeputeerde Staten is verstrekt op grond van artikel 19 lid 2 WRO (oud), zulks op basis van het voorontwerpbestemmingsplan daterend uit 2001. Abusievelijk is vermeld dat de wettelijke grondslag voor het verlenen van vrijstelling van de bepalingen van het bestemmingsplanvrijstelling voor de eerste 50 ha (fase 1 PCT) zou zijn gebaseerd op artikel 19 lid 1 WRO. Dit wordt gecorrigeerd.

De begripsbepaling in het voorontwerpbestemmingsplan PCT-terrein, daterend uit 2001, luidde voor wat het sierteeltbedrijf betreft als volgt:

  • 'Een bedrijf gericht op de productie van sierteelt in potten en containers, al dan niet met behulp van kassen, waaronder niet wordt verstaan teelt van snijbloemen en andere (glas)tuinbouwteelt'.

Hierin passen - strikt genomen - geen handelsactiviteiten indien deze deel uitmaken van de bedrijfsactiviteiten.

Bij de indiening van bouwaanvragen door enkele PCT-bedrijven zag de gemeente zich geconfronteerd met ontwikkelingen in de boomsierteelt die - naar thans ook is gebleken - structureel en kernmerkend zijn voor de sector. De ontwikkelingen waarop i.c. wordt geduid bevinden zich op het vlak van schaalvergroting en toenemende samenhang tussen productie, handel, logistiek door ketenvorming, ketenomkering en ketenverkorting.

In samenspraak met de commissie Ruimtelijke Zaken is besloten om de bedrijven in kwestie toe te laten op het PCT-terrein, fase 1, waarbij de navolgende argumentatie een rol heeft gespeeld.

A. In het bestaande boomteeltconcentratiegebied zijn die mogelijkheden er al

De begripsbepaling voor bedrijven in het vigerende bestemmingsplan 'Sierteeltgebied' luidt als volgt:

'de teelt van en handel in sierteeltgewassen, geen detailhandel zijnde. De teelt van snijbloemen en/of bloembollen, alsmede de detailhandel daarin en/of in sierteeltgewassen als ondergeschikte nevenactiviteit wordt daaronder mede verstaan'.

Een ruime omschrijving derhalve die voor de commissie Ruimtelijke Zaken aanleiding heeft gegeven om het begrip 'handel' als ondergeschikte nevenactiviteit op te nemen in het aangepaste voorontwerpbestemmingsplan PCT-terrein (versie 2005).

B. Het is een ontwikkeling in de sierteelt die blijvend is

Schaalvergroting is een ontwikkeling die zich ook in de sierteelt voordoet en die deels noodzakelijk is om 'te overleven'. Steeds meer worden artikelen grootschalig afgezet. Het kweken van mooi materiaal dat direct aan de klant in een bouwmarkt of tuincentrum wordt verkocht wordt steeds belangrijker. Deze vorm van specialisatie vraagt veel ruimte.

C. Deze vorm van sierteelt is van groot belang voor het totale sierteeltcentrum

Ook voor de kleinere bedrijven is deze ontwikkeling van groot belang. Zo worden kleinere bedrijven toeleverancier van onder andere uitgangsmateriaal en halffabricaten voor deze grote bedrijven en hebben daardoor weer toekomst. Ook zullen de kleinere bedrijven zich kunnen specialiseren in het kweken van grote hoeveelheden van één soort die dan direct geleverd worden aan de handelskwekerijen. Omdat de levering aan bijvoorbeeld bouwmarkten binnen zeer korte tijdsbestekken plaatsvindt, is het dus van belang dat deze bedrijven niet te ver uit elkaar liggen. Hier is dus sprake van ketenbenadering die zich in steeds meer bedrijfstakken voordoet. Bedrijven worden afhankelijk van elkaar.

D. Het terrein is goed te ontsluiten

De wegenstructuur binnen het PCT-terrein wordt zodanig ontwikkeld dat het berekend is op het aantal transportbewegingen van en naar de bedrijven die zich ter plaatse gevestigd hebben of zullen vestigen.

Het wegennet waarop het PCT-terrein is/wordt ontsloten, vormt niet direct een beperkende factor, met uitzondering van een beperkt aantal lokale knelpunten die - los van deze ontwikkeling - dienen te worden opgelost.

E. Er is ruimte om dit soort bedrijven te plaatsen

De gemiddelde bedrijfsgrootte van de bedrijven die zich hebben aangemeld voor vestiging op het PCT-terrein ligt tussen de 5 en 10 ha. Binnen het bestaande sierteeltgebied zijn er nauwelijks aaneengesloten locaties te vinden met die omvang. Bovendien is het wenselijk deze bedrijvigheid logistiek gezien te clusteren. Het PCT-terrein met een maximale omvang van 180 ha biedt die mogelijkheid.

F. De ruimte op het PCT-terrein blijft beschikbaar voor het kweken van boomsierteeltproducten

De handelsactiviteiten nemen natuurlijk ook ruimte in beslag. Planten moeten bijvoorbeeld worden voorzien van een label en verzendklaar worden gemaakt.

Dit kan echter plaatsvinden onder de kweekruimte. Zo ontstaat er dubbel ruimtegebruik. Boven in de kas worden planten gekweekt en daaronder worden de orders verzameld en verzendklaar gemaakt. Een zeer efficiënt ruimtegebruik derhalve. Op deze wijze blijft de ruimte die nodig is om het sierteeltgebied qua uitbreiding te kunnen ondersteunen beschikbaar.

Samengevat heeft het gemeentebestuur in de context van de ontwikkelingen zoals die zich in 2004 in relatie tot het PCT, fase 1 voordeden besloten om de begripsbepaling 'sierteeltbedrijf' zodanig te verruimen dat ook 'handelskwekerijen' onder het begrip 'sierteeltbedrijf' worden begrepen. Bij de beoordeling van bouwplannen voor fase 1 PCT-terrein is op deze situatie geanticipeerd.

De provincie geeft als aanbeveling om de groothandelsactiviteiten te beperken tot de best ontsloten gedeelten van het terrein, vanwege de verkeersaantrekkende werking van deze activiteiten. De regeling van het ontwerpbestemmingsplan wordt hierop aangepast. In het plangebied worden velden gereserveerd voor bedrijven die sierteeltgerelateerde activiteiten uitoefenen. De overige velden zijn beschikbaar voor sierteeltbedrijven met slechts beperkte ondergeschikte activiteiten voor het vervoer, de opslag, de oppervlakkige bewerking of de afzet van aan het agrarisch bedrijf verwante producten die nodig zijn om als sierteeltbedrijf te kunnen functioneren.

Bestuurlijke afspraken met betrekking tot de ontwikkeling van het PCT-terrein

  • g. De toelichting van het bestemmingsplan moet voldoen aan de door de minister gestelde voorwaarden voor verdere uitbreiding van het PCT-terrein (I) en de door GS in het streekplan opgenomen randvoorwaarden (II).
    • 1. De toekomstmogelijkheden voor het gehele gebied dienen aan een objectief integraal onderzoek onderworpen te worden: In hoeverre kan in het resterende plangebied ruimte gevonden worden voor hoogwaardige boomteelt en pot- en containerteelt die verenigbaar is met het duurzame glasbeleid en de doelstellingen van het Groene Hart en voorvloeit uit een planproces waarbinnen strategisch waterbeheer als uitgangspunt wordt gehanteerd.
    • 2. De inrichting dient zodanig te zijn dat wateroverlast wordt voorkomen door het aanwezig zijn van voldoende compenserend open water, waarbij als uitgangspunt geldt dat de waterproblematiek niet wordt afgewenteld op andere gebieden en dat de verzilting in de Hazerswoudse Droogmakerij niet toeneemt.

Beantwoording

  • 1. Uitgangspunt voor het 'ruimtelijk raamwerk' is een duurzame groen-, water- en verkeersstructuur. Er is veel aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit. De wateropgave is onder 2 beschreven. Als het gaat om doelstellingen en maatregelen op het gebied van energie en duurzaam bouwen zal worden voldaan aan de geldende regelgeving.
  • 2. De benodigde hoeveelheid waterberging is bepaald in nauw overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland. De hoeveelheid waterberging is bovendien voldoende om wateroverlast te voorkomen en zonder af te wentelen, dit zijn namelijk ook de belangrijkste uitgangspunten voor Rijnland. In het plan is rekening gehouden met de voorwaarde om een toename van de verzilting in het plangebied te voorkomen. Ten eerste worden in het plangebied de waterpeilen verhoogd, zodat de kweldruk wordt verminderd. Daarnaast is gewaarborgd dat niet te diep gegraven wordt, teneinde de kans op opbarsting niet te vergroten. Op die manier zal de hoeveelheid zoute kwel niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie, zodat de verzilting niet zal toenemen.

Luchtkwaliteit

  • h. In de toelichting wordt niet duidelijk weergegeven in hoeverre de extra verkeersbewegingen die de groothandelsfunctie genereert, zijn meegenomen in de verkeerstellingen welke de basis vormen van het onderzoek naar de luchtkwaliteit in het gebied.

Beantwoording

Inmiddels is titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), kortweg Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd, in werking getreden. Het luchtkwaliteitsonderzoek wordt aan de hand van de nieuwe wet- en regelgeving en recente verkeersgegevens geactualiseerd. Daarin zal ook duidelijk worden gemaakt hoe de extra verkeersbewegingen van de nieuwe ontwikkeling zijn meegenomen.

Specifieke verklaring van geen bezwaar

  • i. Voor het positief kunnen adviseren over een eventuele specifieke verklaring van geen bezwaar, zal de ruimtelijke onderbouwing op diverse onderdelen nog aangepast moeten worden. De VROM-Inspectie adviseert dit in overleg met de provincie Zuid-Holland te doen.

Beantwoording

Een specifieke verklaring van geen bezwaar is niet meer aan de orde, gelet op de nieuwe Wro.

3. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (instantie nr. 7)

(brief ingekomen op 26 juli 2005)

De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek verzoekt zo snel mogelijk verkennend archeologisch onderzoek (inventariserend veldonderzoek) te laten uitvoeren, zodat duidelijkheid ontstaat over de aanwezigheid van eventueel aanwezige archeologische waarden. Zolang er geen duidelijkheid is, adviseert Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek een bouw- en aanlegvergunningstelsel op te nemen voor de locaties waar mogelijk archeologische waarden verwacht worden.

Beantwoording

Voor de gebieden met een redelijk tot grote kans op archeologische sporen wordt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie in het bestemmingsplan opgenomen.

4. Rijksdienst voor de Monumentenzorg (instantie nr. 8)

(brief ingekomen op 21 juli 2005)

Met het oog op handhaving van het open karakter van het landschap geniet aansluiting van uitbreidingen op de bestaande bebouwing de voorkeur. Dit heeft de voorkeur boven andere inpassingen zoals losse locaties, aldus de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.

Beantwoording

Het bestemmingsplan is bij uitstek bedoeld om te komen tot integrale planvorming. Als zodanig is het zeker niet de bedoeling om losse locaties te realiseren. In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van een stedenbouwkundige samenhang binnen het plangebied. Het plangebied sluit aan op het bestaande (sierteeltgerelateerde) International Trade Centre (ITC) gelegen aan de rand van de gemeente Boskoop. Voorts wordt erop gewezen, dat het de bedoeling is het gebied fasegewijs te ontwikkelen. Ook in dit kader zal er dus geen sprake zijn van losse bebouwing binnen het landschap. De wijze waarop het PCT-terrein aansluiting vindt op het huidige landschap, zal uitgebreid worden beschreven in hoofdstuk 3 van het ontwerpbestemmingsplan.

5. Hoogheemraadschap van Rijnland (instantie nr. 9)

(brief ingekomen op 19 augustus 2005)

Het Hoogheemraadschap van Rijnland verzoekt de bestemmingsvoorschriften aan te vullen zodat ongewenste bekleding van taluds van watergangen met plastics wordt tegengegaan. In artikel 4 lid 3d wordt aandacht besteed aan natuurvriendelijke oevers, maar in de nadere uitwerking van de voorschriften in het hoofdstuk bestemmingen blijft dit thema ongenoemd. Dit is strijdig met de ecologische doelstelling voor het gebied.

Beantwoording

In samenspraak met Rijnland is een Waterinrichtingsplan opgesteld. In het Waterinrichtingsplan zijn afspraken gemaakt over de inrichting van de oevers. Alle watergangen worden niet beschoeid waardoor een natuurlijke overgang van water naar groen wordt gecreëerd. De hoofdwatergangen en waterpartijen worden eenzijdig (50%) natuurvriendelijk ingericht in de vorm van plasberm, rietoever en glooiend talud.

De regels van de bestemming 'Water' en de bestemming 'Agrarisch - Boomsierteelt-Uit te werken' zijn aangevuld met de voorwaarde dat minimaal 50% van de oevers natuurvriendelijk zullen worden uitgevoerd.

6. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland (instantie nr. 10)

(brief ingekomen op 22 september 2005)

De ontwikkeling van het PCT-terrein wordt door de Kamer van Koophandel beargumenteerd: het voorkomt vertrek naar elders van groeiende innovatieve bedrijven, schaalvergroting, er is een grote vraag vanuit het bedrijfsleven naar ruimte voor pot- en containerteelt, gunstige locatie en geschikte bodem voor pot- en containerteelt. De Kamer van Koophandel heeft echt nog een aantal opmerkingen.

  • a. De bereikbaarheid van het PCT-terrein is redelijk, maar er zal in de toekomst een rechtstreekse aansluiting op Rijksweg 11 noodzakelijk zijn voor een snelle en verkeersveilige verkeersafwikkeling.

Beantwoording

Het PCT-terrein zal ontsloten worden via een nieuwe directe aansluiting op de N455 ten zuiden van het plangebied. Het ITC terrein zal een eigen aansluiting houden. De nieuwe aansluiting op de N455 zal worden uitgevoerd als turborotonde.

  • b. Het PCT-terrein is bedoeld ter versterking van de lokale economie. Aandacht voor landschappelijke inpassing en compensatie is terecht, maar een financiële heffing per m² dient rechtstreeks in het PCT-project terug te vloeien.

Beantwoording

Het exploitatieplan biedt inzicht in de toerekening van kosten voor landschappelijke inpassing, compensatie en bijdragen aan de kosten voor infrastructuur.

In de basisexploitatieovereenkomst hebben gemeente en ontwikkelaar afspraken gemaakt onder andere met betrekking tot het verstrekken van een financiële bijdrage per m² uitgeefbare bouwgrond, zulks conform de exploitatieverordening van de gemeente Rijnwoude. De bijdrage wordt normaliter gestort in het Fonds werken en bovenwijkse voorzieningen. Het terugvloeien van bijdragen in dit kader naar het PCT-terrein behoort tot de mogelijkheden. Zo zal de gemeente structureel bijdragen aan de kosten van ontsluiting van het PCT-terrein.

  • c. De Kamer van Koophandel adviseert ondernemers onderling afspraken te laten maken over waterbassins zodat problemen met de afvoer van water en tekort aan (giet)water voorkomen worden. Dit soort afspraken kunnen goed worden geregeld door middel van parkmanagement. Wellicht zijn er collectieve afvoer- en bergingsmogelijkheden buiten het PCT-terrein mogelijk.

Beantwoording

De mogelijkheden van collectieve afvoer- en bergingsmogelijkheden van (giet)water worden nadrukkelijk onderzocht.

  • d. De Kamer van Koophandel ziet graag dat het parkmanagement verplicht wordt gesteld voor bedrijven die zich op het PCT-terrein willen vestigen en ze vervult graag een rol in de ontwikkeling van parkmanagement. Deze verplichtstelling zou bijvoorbeeld in het bestemmingsplan of bij uitgifte van de gronden kunnen worden geregeld.

Beantwoording

Gestreefd wordt naar een Vereniging van Eigenaren PCT. In beginsel is het aan de Vereniging van Eigenaren of men een vorm van parkmanagement wenst in te voeren. De gemeente staat positief tegenover het toepassen van parkmanagement en zal waar mogelijk een dergelijk initiatief ondersteunen.

7. Kring Boskoop (instantie nr. 15)

(brief ingekomen op 16 augustus 2005)

Kring Boskoop merkt het volgende op:

  • a. Een kritische opmerking over haar eigen rol in de periode 1992-2002 in paragraaf 1.1, de voorgeschiedenis en doel van het bestemmingsplan, had de gemeente niet misstaan.

Beantwoording

De gemeente heeft kennisgenomen van de onder sub a gemaakte opmerking.

  • b. De hoeveelheid voorschriften lijkt niet in overeenstemming met het voornemen van het huidige kabinet om de regelgeving terug te dringen. Kring Boskoop verzoekt - naast de opmerkingen over de artikelen 1, 4, 5 en 13 - het gehele plan te bezien op de mogelijkheden het aantal voorschriften te minimaliseren teneinde voor zowel de gemeente als de ondernemers tot administratieve lastenverlichting te komen.

Beantwoording

De gemeente wijst inspreker erop dat zij gebonden is aan de huidige wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening. De basis van het systeem is gelegen in de plicht om te komen tot een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast dient het bestemmingsplan (omdat het ingrijpt op het eigendomsrecht van eigenaren van gronden en opstallen) een voldoende mate van rechtszekerheid te bieden. Met andere woorden: zowel burger als gemeente moeten weten waar zij op basis van het bestemmingsplan aan toe zijn. Tot slot wijst de gemeente erop, dat het bestemmingsplan moet voldoen aan de eisen van jurisprudentie en dat in een aantal gevallen regelingen moeten worden getroffen in verband met de doorwerking van rijks- en provinciaal beleid. De bovenstaande redenen hebben dan ook tot de voorschriften (thans regels) zoals opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan geleid.

  • c. Kring Boskoop vraagt een rechtstreekse aansluiting op de N11 ten behoeve van de versterking van de Greenport en de ontsluiting van het sierteeltgebied. De ontsluiting ten oosten van de Middelweg is moeilijk te combineren met de aanleg van de westelijke randweg. Kring Boskoop verzoekt daarom de ontsluiting van het PCT-terrein op de Hoogeveenseweg in de tweede fase te situeren. Tevens staat Kring Boskoop een ontsluiting van het plangebied naar het noorden voor, ter hoogte van de kruising Voorweg/Burgemeester Smitweg.

Beantwoording

Het PCT-terrein zal ontsloten worden via een nieuwe directe aansluiting op de N455 ten zuiden van het plangebied, in de tweede fase. Deze nieuwe aansluiting zal worden uitgevoerd als turborotonde. Het ITC-terrein zal een eigen aansluiting houden.

  • d. Kring Boskoop verzoekt in artikel 1, lid 14 de hoogte waar vanaf de bedoelde bouwwerken tot de kassen worden gerekend, te wijzigen naar 2 m bouwhoogte. Deze hoogte sluit ook beter aan bij bijvoorbeeld het vergunningvrij plaatsen van tuinschermen, etc.

Beantwoording

Met het verhogen van de hier bedoelde bouwhoogte naar 2 m kan worden ingestemd.

  • e. Kring Boskoop verzoekt artikel 1, lid 18, te verwijderen. Het artikellid is overbodig gelet op de beschrijving en op de plankaart aangegeven bestemming sierteelt.

Beantwoording

Aan dit verzoek wordt voldaan.

  • f. Kring Boskoop verzoekt artikel 4, lid 3e, te verwijderen. Het artikellid is nauwelijks handhaafbaar en geen zaak voor een bestemmingsplan.

Beantwoording

Artikel 4 vervalt in zijn geheel, omdat de nieuwe Wro geen mogelijkheid meer bevat om een beschrijving in hoofdlijnen in het bestemmingsplan op te nemen. In de aanvullende notitie MER 2009 is opgenomen dat de sierteeltbedrijven zelfvoorzienend moeten zijn voor wat betreft het gietwater. Hierom is het ontwerpbestemmingsplan voorzien van minimuminhoudsmaten voor wat betreft de gietwaterberging, waarbij onderscheid wordt gemaakt in bedekte en ontbedekte sierteelt.

  • g. Kring Boskoop verzoekt artikel 4 lid 3.f en 3.g, te verwijderen mede gelet op hetgeen hierboven (8c) al over de ontsluiting is gesteld.

Beantwoording

Artikel 4 vervalt in zijn geheel, omdat de nieuwe Wro geen mogelijkheid meer bevat om een beschrijving in hoofdlijnen in het bestemmingsplan op te nemen. De hoofdontsluitingswegen zijn bestemd als 'Verkeer' dan wel opgenomen als aanduiding 'verkeer'.

  • h. Kring Boskoop verzoekt artikel 4, lid 3h, te verwijderen vanwege twijfel of het artikellid ten aanzien van het ruimtelijk beeld en de sociale veiligheid effectief zal zijn. Bovendien zal het ten koste gaan van een optimale bedrijfsinrichting.

Beantwoording

Artikel 4 vervalt in zijn geheel, omdat de nieuwe Wro geen mogelijkheid meer bevat om een beschrijving in hoofdlijnen in het bestemmingsplan op te nemen. Binnen het plangebied is een cluster bedrijfswoningen geprojecteerd aan de noordzijde van het PCT-terrein (fase 2). Voor deze bedrijfswoningen geldt dat een afstand van 25 m ten opzichte van glastuinbouwbedrijven moet worden aangehouden. Deze afstand is gegarandeerd door de bestemminglegging op de verbeelding, dan wel de uitwerkingsregels in de regels.

  • i. Kring Boskoop verzoekt artikel 5 lid 3h, te verwijderen. Hemelwaterberging is al geregeld in de Wet verontreiniging oppervlaktewater. Ter zake is het Hoogheemraadschap van Rijnland het bevoegd gezag en de uitvoering daarvan wordt geregeld middels vergunningverlening. Door opname in het bestemmingsplan worden mogelijke ontwikkelingen onnodig belemmerd. Via vergunningverlening kan immers veel sneller op nieuwe inzichten en ontwikkelingen worden gereageerd.

Beantwoording

In de aanvullende notitie MER 2009 is opgenomen dat de sierteeltbedrijven zelfvoorzienend moeten zijn voor wat betreft het gietwater. Hierom is in het ontwerpbestemmingsplan een regel opgenomen die voorziet in minimuminhoudsmaten voor wat betreft de hemelwaterberging, waarbij onderscheid wordt gemaakt in bedekte en ontbedekte sierteelt. De Wet verontreiniging oppervlaktewater richt zich niet op zelfvoorziening, vandaar dat dit is opgenomen in de regels van het bestemmingsplan.

  • j. Kring Boskoop verzoekt artikel 5, lid 5 en 6, te verwijderen. De bestemming sierteelt staat opslag van goederen als bedrijfsuitoefening niet toe. Sporadisch tijdelijke opslag van goederen is uit oogpunt van sierteeltbedrijfsvoering niet te vermijden. Handhaving hiervan is nauwelijks uitvoerbaar.

Beantwoording

Tijdelijke opslag van goederen wordt door middel van deze regeling niet onmogelijk gemaakt. In het ontwerpbestemmingsplan zijn zones opgenomen - die (voor)aanzicht van het terrein vormen - waar niet of slechts tot een bepaalde hoogte opslag van goederen op onbebouwde gronden is toegestaan.

  • k. Kring Boskoop vraagt zich af of artikel 13, leden 2, 3 en 4 iets toevoegen aan artikel 13 lid 1.

Beantwoording

Aangezien het gebruiksverbod tegenwoordig in de Wro (artikel 7.10 Wro) is opgenomen, vervalt daarmee het gehele artikel 13.

8. Gemeente Boskoop (instantie nr. 16)

(brief ingekomen op 1 september 2005)

Gemeente Boskoop verzoekt de verkeersontsluiting aan de westkant van het plangebied af te stemmen met de gedachten over de westelijke randweg. De huidige gedachten gaan uit naar één aansluiting van het ITC- en PCT-terrein op de Hoogeveenseweg middels een rotonde nabij de zuidoosthoek van het plangebied.

Beantwoording

Het PCT-terrein zal ontsloten worden via een nieuwe directe aansluiting op de N455 ten zuiden van het plangebied. De nieuwe aansluiting zal worden uitgevoerd als turborotonde. Het ITC terrein zal een eigen aansluiting houden.

9. Gemeente Waddinxveen (instantie nr. 17)

(brief ingekomen op 13 juli 2005)

De gemeente Waddinxveen merkt op dat de rol van gemeenten, vanwege de huidige sterke ontwikkeling van intensieve tuinbouw, mede gericht moet zijn op het stimuleren van een duurzame waterhuishouding, energiehuishouding en afvalproductie. De gemeente Waddinxveen adviseert te kiezen voor de nieuwste energiebesparende technieken.

Beantwoording

De gemeente Rijnwoude neemt kennis van dit advies, maar wijst erop dat het toepassen van energiebesparende technieken geen zaak is die regeling vindt in het bestemmingsplan. Aangezien het ook niet voorkomt als verplichte maatregel uit de (aanvullende notities) MER, kunnen daar dan ook geen regelingen voor worden getroffen.

10. Hydron Zuid-Holland (instantie nr. 20)

(brief ingekomen op 10 augustus 2005)

Hydron Zuid-Holland verzoekt bij elke ontwikkeling in het gebied rekening te houden met de leidingen die door het westelijke deel (fase 3 en 4) van het plangebied lopen. Het gaat om een 914 mm stalen leiding, de 'slagader' en een koppeling met een 300 AC transportleiding naar Boskoop en Hazerswoude.

Beantwoording

De leiding wordt opgenomen in de regels en verbeelding.