Plan: | PCT-terrein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1672.BPHD20100001-VG01 |
In het kader van de gemeentelijke inspraakverordening is op 23 juni 2005 een informatieavond gehouden. Met ingang van 20 juni 2005 heeft het voorontwerpbestemmingsplan d.d. 17 mei 2005 gedurende vier weken ter visie gelegen en zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun schriftelijke reacties kenbaar te maken.
Tijdens de termijn van tervisielegging zijn 5 inspraakreacties ingediend.
De reacties zijn hieronder samengevat en van een gemeentelijke overweging voorzien.
Inspreker 1
Inspreker verzoekt de percelen gelegen tussen het PCT-terrein en de Voorweg met de kadastrale nummers gemeente Hazerswoude, sectie D 1149 - 1179 - 1134 en 125, op te nemen in het plangebied van het bestemmingsplan 'PCT-terrein' zodat voor deze percelen onder meer de mogelijkheid tot een bebouwing van 50% van de kavels met glas, bedrijfsloodsen en een bedrijfswoning ontstaat. Naar de huidige maatstaven gemeten, is binnen de huidige bestemmingsregelingen die op deze percelen gelden (waaronder een maximumoppervlak van 100 m² voor hulpgebouwen, een maximumoppervlak van 1.000 m² voor glas met een mogelijke vrijstelling van 3.000 m² per bedrijf) geen rendabele bedrijfsvoering als sierteeltbedrijf meer mogelijk.
Beantwoording
In het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (oud), heeft de gemeente de Provinciale Planologische Commissie verzocht om bij de beoordeling van het voorontwerpbestemmingsplan de vraag te betrekken of de genoemde percelen - gelet op de uitgangspunten van het streekplan - alsnog aan de tweede fase van het PCT kunnen worden toegevoegd en zo ja, of de mogelijkheid bestaat om ook voor dit gebied een specifieke verklaring van geen bezwaar, als bedoeld in artikel 19 lid 2 WRO (oud) te verstrekken, nadat de raad het ontwerpbestemmingsplan (gewijzigd ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan) zou hebben vastgesteld.
De Directie Ruimte en Mobiliteit heeft namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland kenbaar gemaakt, dat de beoogde locatie binnen het zogenaamde boomteeltconcentratiegebied ligt. Hierbinnen biedt het streekplan Zuid-Holland Oost 2003 geen ruimte voor pot- en containerteelt.
Aan het verzoek kan derhalve geen gevolg worden gegeven.
Inspreker 2
Verzoek heeft gelijke strekking als het verzoek genoemd onder 1.
Beantwoording
Zie beantwoording bij inspreker 1.
Inspreker 3
Beantwoording
De groenverbinding over het PCT-terrein komt voort uit de inrichtingsschetsen van het zuidelijk gelegen Bentwoud, waarop een uitloper naar het noorden was weergegeven. Deze uitloper had echter geen ecologische betekenis. In de oplegnotitie MER 2005 is deze groenstructuur geschrapt en is de aandacht verschoven naar het recreatieve aspect van de groenstructuren op het PCT-terrein.
Het nieuwe inrichtingsplan van het PCT-terrein is gebaseerd op het onderliggende landschap. Het groenblauwe raamwerk zorgt voor een duurzame inpassing in het onderliggende landschap en garandeert een kwalitatieve ruimtelijke samenhang. Het groenblauwe raamwerk bestaat uit een brede groene rand aan de westzijde van fase 3 en 4 van het PCT-terrein, de tussen de velden gelegen groenblauwe assen over het PCT-terrein en de grotere waterpartijen aan de noordzijde en aan de zuidzijde van het PCT-terrein. De elementen van het groenblauwe raamwerk zijn de dragers van het plangebied.
Beantwoording
De landschappelijke inpassing is niet gericht op afzondering van het terrein, maar op verweving met de omgeving. Het terrein mag juist gezien worden, omdat de inrichting erop gericht is om binnen het terrein een hoge landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit te realiseren. De zichtbaarheid krijgt met name vorm langs de Hoogeveenseweg en aan de noordoostzijde van het plangebied.
Beantwoording
Ten zuiden van de natuurcamping is een waterpartij gepland waardoor kassen zich op afstand van de natuurcamping zullen bevinden. Ten oosten van de natuurcamping vindt afscherming plaats door groene omlijsting. Ten westen van de natuurcamping zal bij de nadere uitwerking (in het op te stellen uitwerkingsplan) van het gebied aandacht worden besteed aan een groene omlijsting van de natuurcamping.
Beantwoording
Het PCT-terrein wordt gerealiseerd vanuit de behoefte aan nieuw areaal. Bovendien speelt het PCT-terrein in op schaalvergroting en veranderingen binnen de boomsierteeltsector. De schaalvergroting leidt er tevens toe dat oude gebieden noodzakelijkerwijs dienen te worden geherstructureerd, waarmee niet gezegd wordt dat sierteelt uit die gebieden zal verdwijnen.
Beantwoording
De boomsierteeltsector is een economische factor van regionaal, nationaal en zelfs internationaal belang. De belangen houden niet op bij de grens tussen gemeenten.
Inmiddels is het boomkwekerijgebied binnen de gemeenten Boskoop, Rijnwoude, Reeuwijk en Waddinxveen in de Nota Ruimte aangemerkt als 5e Greenport van Nederland, naast de gebieden Westland/Oostland, Bollenstreek, Aalsmeer en Venlo. Het PCT vormt een belangrijk onderdeel van de Greenport, regio Boskoop.
Inspreker 4
Inspreker vraagt waarom in figuur 1, pagina 6, geen arcering is aangebracht ten westen van de natuurcamping. Op de plankaart is het gebied namelijk wél onderdeel van het plangebied.
Beantwoording
De opmerking van inspreker is terecht, in het ontwerpbestemmingsplan zal deze figuur worden aangepast.
Inspreker 5
Inspreker verzoekt om een groene strook met bosschage langs de noordgrens van het PCT-terrein, zodat het zicht vanaf de Voorweg op de 'glazen stad' zoveel mogelijk beperkt wordt.
Beantwoording
De landschappelijke inpassing is niet gericht op afzondering van het terrein, maar op verweving met de omgeving. Het terrein mag juist gezien worden, omdat de inrichting erop gericht is om binnen het terrein een hoge landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit te realiseren. De zichtbaarheid krijgt met name vorm langs de Hoogeveenseweg en aan de noordoostzijde van het plangebied.
De noordgrens van het PCT-terrein kan worden opgedeeld in een drietal delen. Ten noorden van fase 1 wordt ten minste langs de aanwezige brede waterpartij een bomenrij gerealiseerd. Ten noorden van fase 2 wordt een groenzone en een plasdraszone ten behoeve van de waterberging gerealiseerd. Ten noorden van fase 4 wordt de bestaande tocht gehandhaafd.
Daarmee wordt de noordgrens niet geheel beplant met bosschages, omdat vanuit landschappelijke oogpunt juist gekozen is voor zichtbaarheid van het terrein en verweving met de omgeving.