| Plan: | International Trade Centre (ITC) 2012 |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1672.11BPHDitcterrein-VG01 |
Verdrag van Malta
Het Verdrag van Malta is in 1992 ondertekend en in 1995 in werking getreden. Doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
De inhoud van het Verdrag van Malta is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en een wijziging van de Monumentenwet 1988 tot gevolg heeft gehad. Op grond van deze aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, het Structuurschema Groene Ruimte 2, de Nota Ruimte, de Wijziging van de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W
Cultuurhistorische atlas Zuid-Holland
De Cultuurhistorische atlas Zuid-Holland laat zien dat binnen een voornaam deel van het plangebied een redelijke tot grote kans op het vinden van archeologische sporen bestaat. Het gebied is gelegen op een stroomgordel waarop bewoning vanaf de Bronstijd, IJzertijd of Romeinse tijd en plaatselijk vanaf het Neolithicum mogelijk is. Voor het aantreffen van archeologische sporen uit genoemde perioden geldt volgens de Cultuurhistorische atlas een redelijk tot grote kans.
Figuur 4.2: Uitsnede Cultuurhistorische atlas Zuid-Holland
Archeologiebeleid gemeente Rijnwoude
De verantwoordelijkheid voor het archeologie beleid is van de provincie verschoven naar de gemeenten. De gemeente Rijnwoude is bezig met het opstellen van gemeentelijk archeologiebeleid. In samenwerking mat de gemeenten Zoeterwoude en Leiden is gezocht naar een goede regionale aanpak. Er wordt archeologiebeleid en een archeologische waardenkaart opgesteld. Naar verwachting worden deze in 2012 door de gemeenteraad vastgesteld.
Ten behoeve voor de ontwikkeling Edo Koi is door RAAP in november 2011 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd (ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: 49112).
Op grond van de onderzoeksresultaten wordt de kans dat er door de geplande werkzaamheden archeologische resten worden verstoord zeer klein geacht.
Bureauonderzoek
Op basis van het bureauonderzoek gold een middelhoge archeologische verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen indien oeverwallen van de Waddinxveen stroomgordel aanwezig zouden zijn. Daarnaast gold een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Neolithicum en de Late Middeleeuwen. Vindplaatsen uit de Bronstijd t/m de Vroege Middeleeuwen en de Nieuwe tijd werden eveneens niet verwacht. Archeologische resten kunnen direct onder de bouwvoor in een ‘vuile’ laag in het veen of op een dieper niveau in de afzettingen van het Laagpakket van Wormer of in de oeverwallen van de Waddinxveen stroomgordel verwacht worden.
Veldonderzoek
Tijdens het veldonderzoek is gebleken het restveen in het plangebied is verstoord. Eventuele archeologische resten zullen verstoord zijn waardoor deze waarschijnlijk niet meer in situ aanwezig zijn, en de informatiewaarde gering is. Verder werden de verwachte afzettingen van het Laagpakket van Wormer daadwerkelijk aangetroffen. De afzettingen bestaan uit wadafzettingen. In de wadafzettingen zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een vindplaats in het plangebied aangetroffen.
Verder zijn kom- en geulafzettingen behorend tot de Waddinxveen stroomgordel aangetroffen. Voor deze afzettingen geldt een lage archeologische verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit het Mesolithicum tot en met het Vroeg-Neolithicum.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).
Vanwege het nu nog ontbreken van gemeentelijk archeologisch beleid wordt voor dit bestemmingsplan uitgegaan van het provinciale beleid. Overeenkomstig de verwachtingswaarde uit de Cultuurhistorische atlas van de provincie Zuid-Holand wordt op de planverbeelding behorende bij dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Voor de ontwikkeling Edo koi geldt dat er op basis van het uitgevoerde archeologisch onderzoek sprake is van een verstoorde ondergrond en een lage archeologische waarde.