direct naar inhoud van 5.10 Archeologie
Plan: N207 - Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B110N207noordaadr-VA01

5.10 Archeologie

In het kader van het MER heeft in juni 2012 een Bijlage 20 Archeologisch onderzoek archeologisch onderzoek plaatsgevonden, dat als input heeft gediend voor het MER.

In aanvulling op het bureauonderzoek is een document opgesteld met een gespecificeerde verwachting per zone. Dit heeft geresulteerd in de volgende gespecificeerde verwachting voor het gebied:

"Op basis van de resultaten van dit bureauonderzoek kan vastgesteld worden dat het grootste deel van het onderzoeksgebied bestaat uit droogmakerijen waarvoor een lage verwachting geldt op archeologische resten. Binnen deze gebieden is de middeleeuwse bewoning naar verwachting verdwenen en ligt het Laagpakket van Wormer aan het oppervlak. Uit onder meer waarneming 17307 blijkt echter dat in zones in de droogmakerijen toch archeologische resten uit de Late Middeleeuwen kunnen worden aangetroffen. Hier is waarschijnlijk dan ook restveen bewaard gebleven. Waarneming 17307 wijst mogelijk op de aanwezigheid van een laat-middeleeuwse nederzetting en aan de directe omgeving van deze waarneming wordt daarom dan ook een middelhoge verwachting toegekend. De directe omgeving van waarneming 48610, eveneens gelegen in een droogmakerij, krijgt eveneens een middelhoge verwachting, aangezien er aanwijzingen zijn aangetroffen voor resten uit de Middeleeuwen of de Nieuwe tijd.

In het zuidelijke deel van het plangebied (gemeente Alphen aan den Rijn) zijn mogelijk wel zones met veen behouden binnen de zones van de droogmakerijen, maar de zone langs de N207 is al eerder grotendeels archeologisch onderzocht en vrijgegeven. De reeds onderzochte zones hoeven dan ook niet verder te worden onderzocht. Hoewel het niet uitgesloten is dat op het Laagpakket van Wormer bewoning heeft plaatsgevonden gedurende de Prehistorie, is het waarschijnlijk dat deze resten zijn aangetast of verdwenen door veenwinning en de ligging op de bodem van veenplassen. Hoewel gegevens wijzen op ongunstige vestigingsomstandigheden gedurende de Prehistorie, is niet uit te sluiten dat buiten de droogmakerijen wel resten uit de Prehistorie in het Laagpakket van Wormer aanwezig zijn, maar deze liggen op grote diepte (top circa 4 m -NAP). De verwachting voor deze resten is middelhoog. In het gebied is een lage verwachting op archeologische resten in de droogmakerijen (tot en met de Middeleeuwen). In deze zone is echter wel archeologisch onderzoek geadviseerd op die locaties waar eventueel restveen wordt verwacht (rondom waarneming 17307) of waar eventueel bebouwing (boerderijen) uit de nieuwe tijd kunnen worden verwacht (o.b.v. kaart Balthasar 1615; (zone 1, 2 en 3). In de dorpskern van Rijnsaterwoude (zone 4) is een hoge verwachting op archeologische resten vanaf de Middeleeuwen. Voor bewoninglinten met veen op klei (bijvoorbeeld zone 5 langs de Drecht) geldt een middelhoge verwachting voor de Middeleeuwen en Nieuwe tijd."

Uitgaande van deze verwachting heeft geen nader booronderzoek plaatsgevonden voor het gedeelte van het tracé dat op grondgebied ligt van de gemeente Alphen aan den Rijn.

Conclusie

Gezien het feit dat grote delen van het plangebied in droogmakerijen liggen, is de lage verwachting daar zeer terecht. Kenmerkend voor droogmakerijen is dat de bodem tijdens de ontginningen en het latere gebruik geroerd is: de top is niet meer intact. Als gevolg daarvan is een eventueel vondstrijk pakket dat middels booronderzoek kan worden opgespoord naar alle waarschijnlijkheid verdwenen. In het rapport wordt voor deze gebieden booronderzoek geadviseerd, terwijl een groot deel van trajectdeel 2 al in 2004 door Synthegra (rapportnr 174088) is onderzocht in het kader van de busbaan ten oosten van de huidige weg (onderzoeksmelding 6913). Toen was er geen aanleiding om aanvullend onderzoek uit te voeren en die is er dus nu ook niet.

Het zuidelijkste puntje van het trajectdeel, daar waar het doorloopt in het historische lint Ridderbuurt, is niet onderzocht. Ook hiervoor wordt booronderzoek geadviseerd, maar de gemeente is van oordeel dat de slagingskans van dergelijk onderzoek nihil is en kan beter kan worden gezocht naar een alternatieve methode zoals archeologische begeleiding van de grondwerkzaamheden. Afhankelijk van de werkzaamheden zal bepaald moeten worden of en welk type onderzoek noodzakelijk is.

Afhankelijk van de voorgenomen ingreep ter hoogte van het kruispunt bij de Ridderbuurt is het noodzakelijk dat de werkzaamheden onder archeologische begeleiding worden uitgevoerd.

Voor het gedeelte van het tracé dat is gelegen binnen de gemeentegrenzen van Kaag en Braassem is wel aanvullend onderzoek gedaan. Voor de volledigheid zijn deze rapportages als bijlage toegevoegd aan dit bestemmingsplan, maar hebben er dus geen betrekking op het plangebied in Alphen aan den Rijn. (Bijlage 21 Inventariserend veldonderzoek en Bijlage 22 Aanvullend archeologisch onderzoek)