1. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in deze verordening behoeve van het gebruiken van ruimten binnen een woning en bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen voor de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten dan bedoeld in artikel 19.3, mits:
a. De gezamenlijke vloeroppervlakte van die ruimten niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en de bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen en niet meer dan 45m2;
b. In de woning en de bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen een bergruimte voor (brom)fietsen met een oppervlakte van tenminste 4m2 aanwezig is en blijft;
c. Op de bij de woning behorende gronden parkeergelegenheid voor ten minste twee extra personenauto's is of vóór de aanvang van het beroepsmatig gebruik wordt aangelegd, indien een garage of autobox op die gronden in het beroepsmatig gebruik wordt betrokken. Dit laat onverlet de geldende parkeernorm voor de woonfunctie.
d. Voor zover het gaat om gebruik van bij de woning onbebouwde gronden, op de bij de woningen behorende buitenruimten, die bedoeld is als stallingsruimte voor auto's als zodanig gehandhaafd blijft dan wel vervangen wordt;
e. De beroepsactiviteiten niet mogen betreffen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige activiteiten, in de zin van de Wet Milieubeheer en/of nadere milieuwetgeving;
f. De beroeps- en bedrijfsactiviteiten geen onevenredige nadelige gevolgen hebben voor het milieu van de woonomgeving door milieuhinder en verkeers- en parkeeroverlast;
g. De beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig, aantasten;
h. De beroeps- en bedrijfsactiviteiten geen detailhandel betreffen, en
i. De beroeps- en bedrijfsactiviteiten geen afbreuk doen aan de woonfunctie in die zin dat de relatie tussen de bewoner(s) van de woning en de uitoefening daarin van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten wordt verbroken.
2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van:
a. Maximale hoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als aangegeven op de kaart, dan wel omschreven in de regels, mits:
De afwijking van enige maat ten hoogste 10% bedraagt;
De bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
b. De plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, teneinde geringe veranderingen aan te brengen, indien dit door afwijkingen of onnauwkeurigheden in de kaart noodzakelijk is voor een juiste aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein;
c. De in hoofdstuk 2 omschreven regels voor de oprichting van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsdoeleinden, zoals gemaalgebouwtjes, telefooncellen, transformatorhuisjes, abri's, brievenbussen en laagspanningsverdeelkasten, mits:
De inhoud van de bebouwing niet meer bedraagt dan 75 m3;
De bouwhoogte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 3,5 m.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van deze verordening indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.