direct naar inhoud van Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: CO2 distributienetwerk Bentwoud
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1672.BPBH20100001-VG01

Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding met een strook van 27,5 meter ter weerszijden van de hartlijn en een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een strook van 5 meter ter weerzijden van de hartlijn.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Bouwregels vanwege de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen met een inhoud van maximaal 50 m³ en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. hoogspanningsmasten met een maximale hoogte van 60 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2.2 Bouwregels vanwege samenvallende bestemmingen

Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor ontheffing door burgemeester en wethouders is verleend. Ontheffing wordt verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

11.2.3 Adviesprocedure voor bouwen

Alvorens omtrent het verlenen van een ontheffing ten behoeve van de samenvallende bestemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.

11.3 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen of wijzigen van wegen, paden, parkeergelegenheid en oppervlakteverhardingen, uitgezonderd de uitvoering van normale beheers- en onderhoudswerkzaamheden;
    • 2. het veranderen van het maaiveldniveau door ontginnen, ontgronden, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen, uitgezonderd normaal spit- en ploegwerk;
    • 3. het aanbrengen van diepwortelende en hoogopgaande beplantingen en/of bomen;
    • 4. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een andere wijze indrijven van voorwerpen;
    • 5. diepploegen;
    • 6. het aanleggen van kabels en (drainage)leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
    • 8. het plaatsen van onroerende objecten, geen bebouwing zijnde, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander hoog straatmeubilair.
  • b. Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
  • d. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.