direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: N207 - Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B110N207noordaadr-VA01

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Provinciale Structuurvisie

Op 30 januari 2013 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Actualisering 2012 van de Provinciale Structuurvisie (Visie op Zuid-Holland) vastgesteld. Dit betreft een herziening c.q. actualisering van de in juli 2010 vastgestelde provinciale structuurvisie. Voor zover van belang is hierin het volgende opgenomen.

Aantrekkelijk woon- en leefklimaat

Zuid-Holland heeft in 2040 een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat. Mensen willen graag in Zuid-Holland wonen. Hierdoor blijft het arbeidspotentieel op peil. Stedelijke centra zoals Leiden, Gouda, Delft, Zoetermeer, Dordrecht, Gorinchem en Alphen aan de Rijn hebben een eigen aantrekkelijk aanbod van woonmilieus. Zij beschikken over een gedifferentieerd aanbod van voorzieningen waar nuttige en recreatieve tijdsbesteding kan worden gecombineerd. Er is balans tussen hectiek en rust. De parken, kleine groengebieden gecombineerd met andere voorzieningen en de nabijheid van de omliggende groenstructuur zorgen hiervoor. Een beperkte groep woonconsumenten wil landelijk wonen. De mindere bereikbaarheid van werk, voorzieningen en stedelijke centra nemen zij voor lief.

Versterken stedelijk netwerk-bebouwingscontouren

De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het gebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt.

Groene Hart

De provinciale structuurvisie gaat ook in op het Groene Hart. In het Groene Hart is behoud en ontwikkeling van de onderscheiden waardevolle landschappen gekoppeld aan verschillende opgaven. Deze worden per gebied genoemd. Per (deel)gebied worden de kwaliteiten toegelicht en wordt de samenhang met deze gebiedsopgaven uitgewerkt.

Versterking van de landschappelijke kwaliteit richt zich globaal op de vier kernkwaliteiten die benoemd zijn in de Voorloper Groene Hart: landschappelijke diversiteit, veenweidekarakter (inclusief de strokenverkaveling en lintbebouwing), openheid en rust & stilte. De kernkwaliteiten in de deelgebieden voor het Groene Hart hebben de gezamenlijke Groene Hartgemeenten en -provincies uitgewerkt in de Kwaliteitsatlas Groene Hart.

De versterking van het landschap wordt gecombineerd met de ruimtelijke uitwerking van de kernopgaven die zijn vastgelegd in het Provinciaal Waterplan: waarborgen waterveiligheid, realiseren mooi en schoon water, ontwikkelen duurzame (zoet)watervoorziening en realiseren robuust & veerkrachtig watersysteem en de Ecologische Hoofdstructuur.

De landbouw en (melk)veehouderij, is -naast natuur- een belangrijke drager van de kernkwaliteiten van een groot deel van het Groene Hart en zal waar mogelijk de ruimte voor ontwikkeling krijgen. Een ander aspect is het benutten van de economische waarde van deze kwaliteiten. Dit kan zowel via toerisme en recreatie als via de kwaliteiten van woon- en werkmilieus in dit gebied en het nabijgelegen stedelijk netwerk.

In de Voorloper Groene Hart is onderscheid gemaakt naar metropolitane landschappen en grote landschappelijke eenheden: de waarden en de venen. Deze indeling is vergelijkbaar met provinciale landschappen en grote landschappelijke eenheden in de provinciale structuurvisie. Voor de ligging van het plangebied is het gebiedsonderdeel Nieuwkoop de Venen van belang.

Verkeer en vervoer

Wegverkeer

Het regionale verkeer blijft zich ontwikkelen. Om het stedelijk netwerk goed te laten functioneren is daarom een kwaliteitssprong in het regionale netwerk vereist. Eén van de verbeteringen die hierbij wordt genoemd is de capaciteitsverruiming van de N207 Alphen-Leimuiden/A4.


Openbaar vervoer

Het regionale openbaar vervoernetwerk (StedenbaanPlus) koppelt de belangrijkste stedelijke centra en economische clusters in Zuid-Holland met het (inter)nationale netwerk. Daarmee is het een cruciale onderlegger in het stedelijke netwerk. Het Stedenbaanconcept vormt de ruggengraat hiervan. Verstedelijking wordt in dit concept gekoppeld aan railvervoer met een dienstregeling waarin treinen in een hoge frequentie rijden. Bij de ontwikkeling van StedenbaanPlus gaat het concreet om realisering en uitbouw van de lightrailverbindingen RijnGouwelijn, Randstadrail, MerwedeLingelijn, het metronet in de stadsregio Rotterdam en de frequentieverhoging op de spoorverbinding Leiden-Alphen-Gouda/Utrecht (onderdeel van het HOV-NET Zuid-Holland Noord). Binnen het stedelijk netwerk is daarnaast onder andere de ontwikkeling van HOV-NET Zuid-Holland Noord aan de orde. Dit betreft de OV-buscorridors Leiden-Katwijk-Noordwijk, Alphen aan den Rijn- Leimuiden-Schiphol, Noordwijk-Voorhout-Sassenheim-Schiphol, Leiden-Zoetermeer en Leiden-Leiderdorp.

2.3.2 Corridorstudie (2006)

In 2006 is een corridorstudie uitgevoerd naar de N207. De corridorstudie is uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland samen met de betrokken gemeenten in de corridor: Jacobswoude, Alphen aan den Rijn, Boskoop, Waddinxveen, Rijnwoude en Bodegraven. Ook Rijkswaterstaat is als wegbeheerder van ondermeer de N11 betrokken.
Doel van de Corridorstudie N207 was het neerleggen van een gezamenlijke visie op de toenmalige verkeersstructuur in het gebied, waarmee duidelijkheid wordt verkregen over de effecten van mogelijke ingrepen.







Figuur 2: Onderzocht tracé Corridor N207  
afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B110N207noordaadr-VA01_0002.jpg"  

In deze studie is niet alleen gekeken naar de verkeersproblematiek op de N207 zelf, maar ook naar de problematiek in een ruimer gebied: de corridor N207. Een corridor vormt de verbinding tussen belangrijke woon- en werkgebieden en op een corridor zijn mede door het aantrekkelijk maken van het gebruik van de bus kansen voor groei van het aantal reizigers. De corridor N207 ligt midden in het Groene Hart, ingeklemd tussen de Zuidvleugel en de Noordvleugel van de Randstad. De N207 begint bij Bergambacht (Zuid-Holland) en loopt door tot bij Lissen en Hillegom (Noord-Holland). Het gebied waar de N207 doorheen loopt kenmerkt zich door een complexe en diverse structuur van open ruimtes, intensieve bebouwing, (zware bedrijvigheid), waterwegen, land- en tuinbouw en verkeersinfrastructuur.

In de corridorstudie worden drie delen van de N207 in de provincie Zuid-Holland onderscheiden: N207-Noord, N207-Midden en N207-Zuid. Van elk afzonderlijk deel zijn de knelpunten vastgesteld. De studie geeft een goed beeld van de optredende verkeersstromen in het gebied en de wijze waarop deze verkeersstromen resulteren in knelpunten. Bovendien geeft deze studie inzicht in de relatie tussen toekomstige verkeersstromen en de ruimtelijk-economische ontwikkelingen.

2.3.3 Cultuurhistorische hoofdstructuur

In de provincie Zuid-Holland ligt een groot aantal gebieden met cultuurhistorische waarden. Het is een provinciale ambitie om de volgende vier waarden te beschermen: TOP-gebieden, kroonjuwelen, archeologische waarden en molenbiotopen. In het plangebied hebben we te maken met een TOP-gebied en zijn archeologische waarden te beschermen.

2.3.4 Nota Groene lijnen door stad en landschap

De nota "Groene lijnen door stad en landschap" en het "Landschapsplan provinciale infrastructuur provincie Zuid-Holland" beschrijft hoe de provincie het groen bij haar weginfrastructuur wenst in te richten en te beheren. Het is een naslagwerk voor overleg en advies. Het document beschrijft uitgangspunten voor verkeersveiligheid, landschappelijke karakteristieken, weg en bebouwd gebied, cultuurhistorie, ecologie, milieu en beplanting.

2.3.5 Nota Wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010-2020

Met de Nota "Wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010-2020", vastgesteld door Provinciale Staten in juni 2010, wordt invulling gegegeven aan het wandelen in het landelijk gebied. Naast een korte beschouwing over het nut van wandelen, wordt in deze nota aandacht besteed aan de rol van de provincie bij de realisatie van een vastgesteld provinciaal wandelroutenetwerk. Ook is geinventariseerd wat de bestaande routes zijn en welke mogelijkheden er bestaan om nieuwe routes aan te leggen en wat de hiervoor beschikbare en benodigde middelen zijn.

2.3.6 Provinciaal Waterplan Zuid-Holland

Het provinciaal waterbeleid is vastgelegd in de Structuurvisie die op 2 juli 2010 is vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland. Dit waterbeleid is verder uitgewerkt in het Provinciaal waterplan.

De provincie zet in op een robuust en veerkrachtig watersysteem met de volgende ambities:

  • Zoetwatervoorziening veilig stellen.
  • Gebiedsspecifiek omgaan met verzilting.
  • Innovatief omgaan met waterbeheer en veiligheid.
  • Voldoende (grond)water voor de bereiding van drinkwater veilig stellen.
  • Voldoende wateropvang voor de stad realiseren.
  • Een klimaatbestendige leefomgeving realiseren.
  • Realiseren en behouden van een goede ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen.
  • Realiseren en behouden van een goede kwaliteit van grondwaterlichamen.
  • Realiseren van de vereiste (grond)watercondities voor de Natura2000-gebieden.
  • In de verziltingsgevoelige gebieden zijn in principe geen functies of uitbreidingen toegestaan die leiden tot een toename van de vraag naar zoet water, tenzij zoetwatervoorziening en/of zelfvoorzienendheid is geregeld.
  • Ontwikkelen van duurzame greenports.
  • Realiseren en behouden van een maatschappelijk haalbaar en betaalbaar beschermingsniveau tegen wateroverlast.
  • Duurzaam peilbeheer.

2.3.7 Gebiedsprofiel Hollandse Plassen

Het uitwerken van de globale ambities van de kwaliteitskaart pakt de provincie samen aan met partners uit de regio in de zogenaamde 'gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit'. Deze zijn in mei 2012 vastgesteld.

Met de kwaliteitskaart laat de provincie zien welke thema's zij belangrijk vindt en wat zij samen met partners uit wil werken in de gebiedsprofielen die zich richten op de regionale schaal. De gebiedsprofielen slaan een brug tussen het globale van de kwaliteitskaart en de concreetheid van de beeldkwaliteitsparagraaf en zijn daarmee bruikbaar voor kwaliteitsbeoordeling aan de voorkant van het planproces; met andere woorden ze bieden een handreiking bij het opstellen van regionale en gemeentelijke structuurvisies en bij bestemmingsplannen.

Het plangebied valt in het gebiedsprofiel Hollands Plassengebied. In dit gebiedsprofiel is de 'Landschapsvisie N207 Noord Panoroma op Noord-Holland' verwerkt (zie hierna in par. 4.3).