direct naar inhoud van Artikel 6 Verkeer - verblijfsgebied
Plan: N207 - Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B110N207noordaadr-VA01

Artikel 6 Verkeer - verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (ongelijkvloerse) verkeersvoorzieningen, waaronder rijbanen, kunstwerken, parkeervoorzieningen, bushaltevoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, in- en uitritten, voetpaden, sloten, bermen, bermstroken en andere groenvoorzieningen, beplantingen, fiets- en voetpaden en straatmeubilair, water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater, een en ander hoofdzakelijk gericht op de verblijfsfunctie;
  • b. parkeerplaatsen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor het stallen van fietsen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
  • g. een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van deze bestemmingsplanregels.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden mag uitsluitend ten behoeve van de bestemming worden gebouwd:
    • 1. gebouwen, zoals (bewaakte) fietsenstallingen, abri's, telefooncellen en nutsgebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, verkeerstekens, duikers, geluidwerende voorzieningen, bruggen en straatmeubilair;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw.

6.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, verkeerstekens, duikers, geluidwerende voorzieningen, bruggen en straatmeubilair mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 12 meter indien sprake is van lichtmasten, verkeerstekens, andere palen en masten;
    • 2. 3,5 meter indien sprake is van bruggen;
    • 3. 3,5 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de uiterlijke verschijningsvorm en inrichting van:

  • a. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen en verhardingen;
  • c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

Deze nadere eisen kunnen alleen gesteld worden met het oog op de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de beeldkwaliteit, danwel het behoud en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde.