Plan: | De Schans en De Vork |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B091schansenvork-0003 |
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening, is uitsluitend stil gestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk. Deze werkwijze leidt tot de conclusie dat het rijksbeleid niet aan de beheersverordening in de weg staat. Daarentegen moet wel nader stil worden gestaan bij provinciaal en gemeentelijk beleid.
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten de Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" vastgesteld. De kern van "Visie op Zuid-Holland" is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
De Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:
De provincie ordent op kaarten (Functiekaart en Kwaliteitskaart), ontwikkelt programma's en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.'
Op de functiekaart heeft het plangebied de aanduiding 'Bedrijventerrein' gekregen.
In de Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De provinciale ruimtelijke verordening voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau.
figuur 3. Uitsnede kaart 6 verordening Ruimte
Artikel 8 lid 3 van de verordening stelt dat bestemmingsplannen (waaronder ook beheersverordeningen wordt verstaan) voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijk moeten maken, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen die mogelijk zijn op grond van een onherroepelijk bestemmingsplan of de provinciale structuurvisie. De toelichting van de beheersverordening moet hierover een verantwoording bevatten.
In hoofdstuk 5 is de gevraagde verantwoording opgenomen. De beheersverordening is in overeenstemming met de verordening Ruimte.
figuur 4. Uitsnede kaart 8 verordening Ruimte
Zoals in figuur 4 is te zien ligt er in het verordeningsgebied een regionale waterkering. Artikel 10 van de verordening stelt dat de primaire en regionale waterkeringen als zodanig bestemd worden en in de bestemmingsregels worden opgenomen voor onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van die keringen. Hieraan wordt voldaan. De regionale waterkering wordt als zodanig op de bij de verordening behorende verbeelding opgenomen.
De beheersverordening houdt rekening met de vereisten uit de provinciale verordening en bevat waar nodig een specifieke regeling ter uitvoering van de eisen die uit de provinciale verordening voortvloeien.
De regionale bedrijventerreinenstrategie voor de Oude Rijnzone is een instrument om te komen tot een zo optimale mogelijk afgestemde ontwikkeling van de bedrijventerreinlocaties in de regio.
In de strategie is opgenomen dat De Schans II samen met De Schans I en de Vork het bedrijventerrein De Schans vormen. De Schans II is het eerste Alphense bedrijventerrein waarop parkmanagement wordt ingevoerd. Het is een gemengd terrein. Op 1 ha netto van het terrein is nog ruimte voor de vestiging van HMC (Hogere Milieu Categorie) bedrijvigheid. Er is nog 5 ha direct uitgeefbaar aanbod beschikbaar. In de programmering wordt het terrein gemengd ingevuld met bedrijven uit de sectoren Transport & Logistiek, Industrie & Bouw en Consumentendiensten.
De stadsvisie beschrijft de ontwikkeling van Alphen aan den Rijn tot 2018. Naar verwachting is Alphen ook dan nog een stad met een dorpskarakter. Er is afstemming met de regio. De visie formuleert een aantal opdrachten. In relatie tot het plangebied gaat het vooral om:
Op 1 maart 2012 heeft de gemeenteraad de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Deze visie geeft inzicht in de risico's die er zijn in het omgaan met gevaarlijke stoffen. Verder wordt er helderheid verschaft over de veiligheidsniveaus die worden nagestreefd.
Op basis van de Stadsvisie Alphen aan den Rijn wil Alphen een veilige en prettige woonstad zijn met goede verhoudingen naar de omgeving. Toegespitst op externe veiligheid betekent dit dat de volgende uitgangspunten:
In de beleidsvisie staan samengevat voor externe veiligheid de volgende ambities:
De gemeente streeft er naar dat de 'totale veiligheidssituatie' in de gemeente niet verslechtert. De totale veiligheidssituatie wordt gemeten via het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de invloedsgebieden. Deze ambitie wil de gemeente op het schaalniveau van het hele grondgebied realiseren. Dit betekent dat er lokaal (op daarvoor aangewezen plaatsen) onder voorwaarden ontwikkelingen worden toegelaten die ter plaatse tot een verslechtering van de veiligheidssituatie kunnen leiden indien daarmee elders een wezenlijke verbetering wordt gerealiseerd. Te denken valt een verplaatsing van risicobronnen naar een bedrijventerrein dat voldoende veiligheidsafstanden tot woongebieden heeft.
figuur 5. Vlekkenkaart met na te streven ruimtelijke indeling 2018
Vanuit deze visie kiest de gemeente voor een gebiedsgerichte vertaling met 4 gebiedstypen, zie figuur 5:
Verordeningsgebied De Schans/De Vork
Het verordeningsgebied is op de vlekkenkaart aangeduid als Bedrijventerrein A.
Op bedrijventerreinen type A wordt geen toename van risico's toegelaten. Dit betekent dat nieuwe EV-bronnen worden geweerd, evenals uitbreiding van risico's bij bestaande bronnen. Bij bestaande bronnen wordt bezien of via brongericht beleid een beperking van risico's mogelijk is.De vestiging van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten, waar zich gedurende een gedeelte van de dag grote aantallen mensen kunnen bevinden, is toegelaten. Dit geldt bijvoorbeeld voor winkels of kantoorgebouwen, maar niet voor hotels.
Objecten bestemd voor verminderd zelfredzame personen worden hier geweerd. In hoofdstuk 5, Omgevingsaspecten, wordt het onderzoek naar risico's nader uitgewerkt.
Welstandscriteria staan in de welstandsnota en niet in een bestemmingsplan of beheersverordening. Toch is er een relatie tussen welstandsbeleid en een bestemmingsplan of beheersverordening. De nota vormt het beoordelingskader voor de welstandscommissie over de architectuur van de bouwaanvragen. Het welstandstoezicht is ook een instrument voor ruimtelijke kwaliteit. In Alphen aan den Rijn worden drie verschillende niveaus van welstandtoezicht gehanteerd. Welk niveau van toepassing is hangt af van de ruimtelijke betekenis die aan een gebied wordt toegekend.
De gebiedscriteria in de nota besteden aandacht aan De Schans II. De Schans II moet een hoogwaardig, representatief en eigentijds bedrijventerrein worden, waardoor er gezocht is tussen kwaliteit en haalbaarheid. Beperkt en eenduidig materiaal- en kleurgebruik en industriële architectuur dragen bij aan de kwaliteit van het gebied. Belangrijk is dat de bebouwing langs de N11 en de Goudse Schouw een representatieve uitstraling krijgt. De Schans II is verdeeld in 6 deelgebieden. Voor sommige delen gelden minder hoge eisen dan voor andere.
De criteria hebben onder andere betrekking op de plaatsing van gebouwen, parkeren op de kavels, hekwerken, opslag, expeditie. Daarnaast zijn richtlijnen opgesteld voor architectuur, reclame, inrichting van de kavels en openbare nutsvoorzieningen.
Ingediende aanvragen voor een omgevingsvergunning zullen getoetst worden aan de criteria.
Gemeente Alphen aan den Rijn vindt duurzame ruimtelijke ordening belangrijk en streeft daarnaar bij ruimtelijke ontwikkelingen op het niveau van de stad, wijken, buurten en gebouwen. Deze ambities zijn vertaald in kaders. Het algemene kader is het gemeentelijk milieubeleid (Gemeentelijk Milieubeleidsplan 3 - GMP3/Duurzaamheidsagenda 2011-2014) en een regeling voor het duurzaam bouwen van woningen (Duurzaam Bouwenconvenant Rijnstreek Woningbouw). Daarnaast heeft Alphen aan den Rijn ook klimaatambities.
Milieubeleidsplan 2003-2010 & Duurzaamheidsagenda 2010-2014
Het algemene kader voor het milieubeleid van de gemeente is vastgelegd in het Milieubeleidsplan en de Milieuagenda. Dit beleid kent een directe relatie met de ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld met betrekking tot de doelstellingen voor duurzame inrichting, voor duurzame (steden-)bouw, alsook voor het klimaat en energiebesparing.
De werkingsduur van het Milieubeleidsplan loopt in 2010 af. Voor de nieuwe collegeperiode 2010-2014 wordt per gemeente een duurzaamheidsagenda opgesteld.
Beleidsontwikkeling
In 2008 is gemeente Alphen aan den Rijn toegetreden tot de omgevingsdienst West-Holland. Daarbij is aansluiting gezocht bij het milieubeleid in de regio. Dit regionale beleid is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de omgevingsdienst West-Holland. Het GMP3 is vastgesteld tot en met 2010. Het daarop volgende milieubeleid van de gemeente Alphen aan den Rijn wordt opgesteld in samenwerking met de omgevingsdienst West-Holland. Uitgangspunt daarbij is het bestaande milieubeleid/klimaatprogramma in de regio. In beginsel sluiten deze regionale kaders goed aan bij die in gemeente Alphen aan den Rijn. Zo gaan al deze kaders uit van de duurzaam integrale en gebiedsgerichte aanpak bij ruimtelijke ontwikkeling.
Gebiedsgericht milieubeleid
Gebiedsgericht milieubeleid heeft als doel om de samenhang tussen de milieukwaliteit en andere kwaliteiten, zoals bijvoorbeeld het specifieke karakter van een gebied, concreet te maken. Gebiedsgericht milieubeleid maakt het mogelijk om, daar waar dit gewenst is of nodig is, tot differentiatie in milieukwaliteit te komen. Het motto hierbij is "De juiste milieukwaliteit op de juiste plek". Ook de milieubeleving kan per gebied verschillen. Deze eigenschappen bepalen de huidige kwaliteit en de mogelijkheden voor het verbeteren/versterken van deze eigenschappen. Door de ambities af te stemmen op de kenmerken van het gebied, kunnen de karakteristieke kwaliteiten van een gebied worden beschermd of verbeterd. Een methode om dit te bereiken is de toepassing van de duurzaam rendement methode.
Duurzaam rendement methode
De basis van deze methodiek, is een verdien- en financieringsmethode.Op basis van meerwaarde, is het mogelijk op duurzaamheidsambities om te zetten in concrete maatregelen. De meerwaarde wordt stapsgewijs vertaald in extra financiële en maatschappelijke opbrengsten. Met deze opbrengsten worden duurzame kansen verzilverd en via (innovatieve) financieringsconstructies haalbaar gemaakt.
Duurzaam Rendement stelt rendementen voor de belanghebbenden centraal. De rendementen worden gekwalificeerd en gekwantificeerd. Wanneer alle waardes inzichtelijk en berekend zijn kan met alle belanghebbende partijen rond de tafel worden gegaan om deze gezamenlijk te waarderen. Vervolgens kunnen de waardes worden geactiveerd in een samenwerking en financieringsconstructie.
Bij de toepassing van Duurzaam Rendement, wordt onderscheid gemaakt in 'harde' en 'zachte' duurzame rendementen.
Hard wil zeggen dat de berekende waarde van het rendement toegepast kan worden in een business case van een gebouw of gebied en effect heeft op de financiële huishouding van een organisatie (b.v. verlaging energiekosten, extra m2). Daarmee wordt de kans op een duurzame ingreep verhoogd en het risico van de financiering ervan verminderd.
De zachte rendementen (b.v. wooncomfort, leerprestatie, gezondheid, veiligheid) kunnen vaak ook berekend worden. Maar de uitkomst daarvan kan niet meegenomen worden in een business case of financiële huishouding. Daarmee zijn deze zachte rendementen niet minder waardevol, want daarin ligt vaak het hogere maatschappelijke doel waardoor ze mede beslissend kunnen zijn bij de besluitvorming over een ingreep en de financiering daarvan.
Klimaatprogramma
In 2008 heeft gemeente Alphen aan den Rijn het Plan van aanpak regionaal klimaat-programma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek vastgesteld. Voor het Klimaat-programma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt de klimaatambitie van het kabinet als uitgangspunt genomen. In de CO2-kansenkaart is berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent.
Dit klimaatbeleid is breed opgezet en bestrijkt onder meer de volgende doelgroepen: 'Woningen'; 'Bedrijven'; 'Duurzame energieproductie'; 'Bouwers en projectontwikkelaars' en 'Mobiliteit'. Dit programma kent onder meer een relatie met ruimtelijke ordening, doordat bij ontwikkelingen vanaf 50 woningen of 5.000 m2 bedrijfsgebouwen de kansen voor CO2-reductie in aanmerking genomen dienen te worden en vanaf 200 woningen of 20.000 m2 bedrijfsgebouwen een energievisie ontwikkeld dient te worden. Doel hierbij is om te komen tot 18 -100 % reductie van de CO2-uitstoot, afhankelijk van de schaal van de ruimtelijke ontwikkeling.